Vleugels geven
Psalm 4:3
„Gij mannen, hoe lang zal mijn eer tot schande zijn? Hoe lang zult gij de ijdelheid beminnen, de leugen zoeken?” Hoewel het nodig is om het vlees vleugels te geven en op te heffen en naar de hemel te laten opstijgen, wordt het tegelijkertijd omlaag getrokken door een karrenvracht aan kwalen. Wanneer nu een wagenmenner of een stuurman zo faalt, welke hoop is er dan op behoud? Het is zoals de Schrift zegt: „Als het licht dat in u is, duisternis is, hoe groot is dan de duisternis?” Als de stuurman dronken is en hij de onstuimigheid van de golven en van de winden gaat nadoen, hoe zal het schip dan behouden worden? Wat kan nu zo’n zwaar hart licht maken? Een leven dat bewondering oproept, het niet verlangen naar iets van de zaken van het hier en nu, het niet meer met zijn voeten blijven vastzitten aan zaken die naar beneden worden getrokken of aan dingen die iemand naar beneden trekken. Want van de geschapen materie zakken sommige voorwerpen gewoonlijk naar beneden, zoals stenen en hout; maar andere zaken gaan omhoog, zoals vuur, wind en veren. Wanneer je iets van die zaken die naar beneden zakken, vastbindt aan een veer, dan zul je geen enkel profijt van die veer hebben en geen enkel profijt van de wind, omdat het gewicht de afmeting van de veer overtreft, te boven gaat en gemakkelijk overwint.
Johannes Chrysostomus, priester te Antiochië
(”Homiliën”, ca. 390)