Afgelopen weekend kwamen berichten naar buiten dat het Canadese moederbedrijf bezig is de stekker uit de Nederlandse activiteiten te trekken. De winkels in Nederland presteren ondermaats. Hudson’s Bay liet alleen weten nog in gesprek te zijn met alle betrokkenen.

Cushman & Wakefield, dat als adviseur optreedt voor „het grootste deel van de verhuurders”, kan omwille van de vertrouwelijkheid niet veel zeggen over hoelang de huurcontracten nog doorlopen en onder welke voorwaarden. Eerder zei vastgoedbedrijf Wereldhave, dat in Tilburg een winkelpand verhuurt aan Hudson’s, dat het huurcontract tot 2027 is gegarandeerd.

„Het gaat in alle gevallen om langlopende contracten”, zegt topman Jeroen Lokerse van Cushman & Wakefield. Daar zitten ook garanties ingebouwd die ervoor moeten zorgen dat de huurder zijn verplichtingen nakomt. „We weten niet hoelang de winkels nog openblijven, maar dat er zoiets aan zat te komen lag voor de hand en is voor niemand een verrassing.”

Volgens Lokerse is het heel zuur voor de eigenaren, veelal pensioenfondsen, die tientallen miljoenen euro’s hebben geïnvesteerd in de panden na de ondergang van V&D en voor de komst van Hudson’s. „Er is niet één oplossing voor alle vijftien panden. Het vinden van de beste oplossingen vraagt om maatwerk en creativiteit.” Gemeentes kunnen daarbij helpen door bijvoorbeeld flexibel te zijn met bestemmingsplannen.

De kwaliteit van het vastgoed dat nu leeg zal komen is overigens volgens Lokerse nu „vele malen beter” dan ten tijde van de ondergang van V&D. Ook staat de retailmarkt als geheel er beter voor dan in 2016. „Voor nu is het belangrijk dat er duidelijkheid komt en dat Hudson’s Bay zich aan de gemaakte afspraken houdt.”