Ook op het water een Bob achter het stuur
Zeggen dat er veel drankorgels op het water te vinden zijn, is wat overdreven. Sterker nog, hoofdagent van de politie John Davidse treft ze op het Veerse Meer zelden aan. Met een collega patrouilleert hij deze zomer op het Zeeuwse water.
In Amsterdam maakten deze zomer tientallen varensgasten met wat glaasjes te veel op de grachten onveilig. Vooral bestuurders van pleziervaartuigen nemen het niet zo nauw. „Mensen leggen in de zomer met mooi weer sneller aan bij een terrasje, drinken een paar glaasjes en stappen dan weer op hun boot”, zegt een woordvoerder van de Amsterdamse waterpolitie.
John Davidse van de Zeeuwse waterpolitie herkent dat wel. „Er zal ongetwijfeld heel wat gedronken worden, zeker op de eilandjes in het Veerse Meer.” Maar tot aanhoudingen leidt dat niet echt. „Vaak gaan mensen toch pas ’s avonds wat drinken. Meestal blijven ze dan liggen met hun boot en vertrekken ze de volgende morgen pas weer.”
Davidse start de motor van de politiespeedboot. De sleutel hangt aan een felgele Bob-sleutelhanger, bekend van de reclamecampagne die alcoholvrij rijden wil bevorderen. Ook op het water is Bob -de Bewust Onbeschonken Bestuurder- een gouden regel. De meeste bestuurders van vaartuigen op het Veerse Meer nemen die regel ter harte, is de ervaring van Davidse.
Op het Veerse Meer is het op deze zonnige zomerdag gezellig druk. Veel pleziervaartuigen tuffen in rustig tempo over het water. Een enkele waterscooter gaat harder. „Eerlijk gezegd is snelheid een groter probleem dan mensen die met alcohol achter het stuur kruipen”, zegt Davidse, terwijl hij de motor start. „Je mag maximaal 15 kilometer per uur varen op het Veerse Meer, behalve in de vaargeul. Niet iedereen houdt zich daaraan, en dan kan het gevaarlijk worden. Je zit hier immers met surfers, zeilers en kanoërs op hetzelfde meer.”
Dat de speedboot bepaald harder kan dan de voorgeschreven 15 km per uur, laat Davidse zien als de vaargeul is bereikt. Binnen de kortste keren is thuishaven Veere uit het zicht verdwenen. Nog slechts de karakteristieke plompe toren is zichtbaar als de hoofdagent met 70 km per uur over het water spuit.
Davidse mindert gas als hij in de verte een omgevallen surfer ontwaart. Langzaam komt hij langszij. „Je ligt in de vaargeul, je kunt beter iets meer naar de kant gaan”, zegt hij vriendelijk. De surfer knikt. „Ja, ik weet het. Ik ga naar de kant.”
Ieder zomerseizoen zet de waterpolitie een speedboot in op het Veerse Meer, ter controle van de recreatievaart. De bemanning komt van de in Vlissingen gestationeerde afdeling van de waterpolitie. Van ’s morgens 8.00 uur tot ’s avonds 23.00 uur is de speedboot in de zomer op of aan het Veerse Meer te vinden. Na die tijd varen de agenten nog slechts op meldingen. „Het zal ongetwijfeld zo zijn dat er dan nog mensen zijn die met drank op achter hun stuurwiel staan”, zegt Davidse. „Maar als je ziet hoeveel mensen er na 22.00, 23.00 uur nog varen, dan is dat maar een fractie in vergelijking met overdag. Het kunnen dus nooit veel mensen zijn die dan nog met drank op varen. Verder is het zo dat we na 18.00 uur ’s avonds standaard laten blazen bij een melding.”
Op het water mag er meer gedronken worden dan op het land. Geldt voor de auto een maximaal alcoholpromillage van 0,5 in het bloed, op het water ligt de limiet op 0,8. „De gedachte daarachter is dat het op het water allemaal wat rustiger gaat. Je hebt meer tijd om te reageren”, weet Davidse. „Overigens zijn ze wel bezig die percentages gelijk te trekken.”
De gevallen van een te hoog promillage op het water die Davidse en zijn collega Ben Latooy kennen, kwamen nagenoeg allemaal uit de beroepsvaart. „Recent zelfs nog met een loods op de Westerschelde”, zegt Davidse. Ook de kapitein én schipper van een bunkerboot trof Davidse ooit „dik in de fout” aan op de Westerschelde. Hij zal de melding niet gauw vergeten. „Het was 6.00 uur ’s morgens. We hadden de kapitein juist meegenomen op onze boot, toen we de melding kregen dat 300 meter verderop een vrouw in het water zou liggen. Omdat we zo dichtbij waren, hebben we haar kunnen redden. Dat heeft zo moeten zijn, want anders zijn we daar nooit in de buurt op dat vroege tijdstip. De kapitein van de bunkerboot heeft geholpen haar binnenboord te krijgen. Als dank daarvoor hebben we hem maar ontslagen van verdere rechtsvervolging.”