Replica schip Willem Barentsz krijgt masten
Na zo’n negen jaar van noeste arbeid staat de bouwers van de replica van het expeditieschip van zeevaarder Willem Barentsz zaterdag een nieuwe mijlpaal te wachten. Dan worden de 12 meter hoge ondermasten op de kiel geplaatst. Er zitten al meer dan 27.000 manuren in en het schip, de Witte Swaen, moet volgend jaar klaar zijn. Uiteindelijk is het bedoeling om er de tocht van ontdekkingsreiziger Barentsz mee over te doen, hopelijk nu zonder gedwongen overwintering op Nova Zembla.
De replica ligt in het Friese havenstadje Harlingen. Een groep van ongeveer vijftig vrijwilligers (onder wie gepensioneerde vrachtwagenchauffeurs, leraren, politiemensen en een tandarts) werkt er onder leiding van twee bouwmeesters al jaren aan: de helft bouwt, de andere helft doet onder meer rondleidingen. Zoveel mogelijk wordt de bouwmethode van eind zestiende eeuw gevolgd, dus met handzagen en beitels. Jaarlijks komen er meer dan 10.000 mensen naar kijken.
Prinses Margriet doopte het schip in 2018 (met Beerenburg) voordat het te water ging. Zaterdag gaan de ondermasten erop, begeleid door muziek. Vrijwilliger Johan Brunsmann (67): „Vroeger deden ze dat geloof het of niet met de hand, nu krijgen we een beetje hulp van een mobiele kraan.” Om het schip stabiel te houden, komt er 5000 kilo lood in. Dat lood is deels afkomstig van een schip dat rond 1746 is vergaan. Een museum op Texel heeft het in bruikleen gegeven.
Uiteindelijk krijgen die ondermasten nog een deel erbovenop, komen de ra’s erbij (de dwarshouten) en vervolgens de zeilen. Dat alles moet volgend jaar gedaan zijn. Brunsmann: „Ja, en dan eerst maar zien dat alles kan varen. En dan een bemanning zoeken en opleiden. Want het varen van zo’n schip is geen sinecure, dat is een behoorlijke klus. Uiteindelijk is het doel dan om de reis van Willem Barentsz echt over te doen.”
Op 10 mei 1596 vaarde Willem Barentsz met de Witte Swaen uit om ten noorden van Azië een doorvaart te vinden naar het Verre Oosten. Zijn schip liep vast in het pakijs bij Nova Zembla. Er zat niets anders op dan in de ijskou te overwinteren op het dichtstbijzijnde eiland, Nova Zembla. De zeventien mannen bouwden hun eigen onderkomen (’t Behouden Huys) en leefden van scheepsbeschuit en gedode poolvossen, belaagd door ijsberen, scheurbuik en sneeuwstormen. Een half jaar later lag het schip nog steeds vast. Met twee reddingssloepen probeerden ze de bewoonde wereld te bereiken. Willem Barentsz overleefde de reis niet.