Christus alles
Jesaja 28:16
„Daarom, alzo zegt de Heere Heere: Zie, Ik leg een grondsteen in Sion, een beproefde steen, een kostelijke hoeksteen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten.”
De gelovigen worden huisgenoten Gods genoemd, gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus de uiterste Hoeksteen is. Maar waarom wordt Hij zo genoemd? Omdat Hij van God in het eeuwig raadsbesluit verkoren is tot de grondslag van Sion. Hij is de Behouder, de Zaligmaker der kerk, der gelovigen, der uitverkoren gemeente. Hij is de oorzaak van eeuwige zaligheid. Hij kon dit alleen zijn door een aangebrachte en verworven gerechtigheid voor de gemeente te verwerven, Zijn weldaden aan haar te schenken en haar van zonde te verlossen. Daarom is Hij de Hogepriester, Voorbidder, Middelaar, Voorspraak van de gelovigen bij God de Vader; de Leraar, Die het volk met Zijn Woord en Geest verlicht, Die het verlost uit de slavernij der zonde en de dienstbaarheid des Satans, en verheft tot de vrijheid der kinderen Gods, de Wetgever, de Koning, de Rechter, de Rotssteen waarop het geloof en de hoop rusten. De vaste grondslag der zaligheid.
Een rotssteen is vast, onbeweeglijk en duurzaam, waarop een gebouw gegrondvest kan worden, en dat is Jezus Christus. Een beproefde Steen, Die door God de Vader is uitverkoren en gedurende Zijn ganse leven door verzoeking en verdrukking, door smarten en hevige aanvallen van de vijanden van de aarde en uit de hel, door het zwaarste lijden verzocht, waardig geacht is tot een grondsteen der kerk gelegd te worden.
Ds. G. F. Gezelle Meerburg, predikant te Almkerk (”Levenslessen, preek over Jesaja 28:15-18”, 1848)