VS linken Iraanse olietanker aan terrorisme
Het Amerikaanse ministerie van Justitie probeert met een laatste poging te verhinderen dat de Iraanse olietanker Grace 1 de haven van Gibraltar verlaat. Overtreding van Amerikaanse sancties en anti-terrorismewetten worden samen met witwassen genoemd als grond om het schip opnieuw aan de ketting te leggen.
Een Amerikaanse rechtbank heeft bevolen dat de Grace 1 opnieuw aan de ketting moet worden gelegd. Het bevel omvat de beslaglegging op de lading olie en een miljoen dollar. De Amerikaanse regering had de rechtbank in Washington om deze maatregelen gevraagd.
Volgens een verklaring van het Amerikaanse ministerie van Justitie is er een netwerk aan nepbedrijven betrokken bij het olietransport. Deze zogenoemde frontstores zouden op die manier miljoenen dollars witwassen en banden onderhouden met de Iraanse Revolutionaire Garde, die door de Verenigde Staten als een terroristische organisatie wordt gezien.
Amerikaanse regeringsofficials waarschuwen dat havens, banken en iedereen die zaken doet met het schip of zijn bemanning, bestraft kunnen worden.
De autoriteiten in het Britse overzeese gebied legden de tanker begin juli aan de ketting. Dat gebeurde omdat het schip ruwe olie zou vervoeren naar Syrië en daarmee Europese sancties zou schenden. Iran reageerde woedend en nam later de Britse tanker Stena Impero in beslag.
Het Amerikaanse bevel komt ruim een dag nadat Iran te horen had gekregen dat het schip Gibraltar mocht verlaten. Iran heeft volgens de autoriteiten garanties afgegeven dat het schip zijn lading niet naar Syrië zal brengen.
De eerste minister van Gibraltar, Fabian Picardo, zegt dat het Amerikaanse bevel wordt voorgelegd aan het Hooggerechtshof, maar wanneer dat gebeurt is niet duidelijk.
Volgens de lokale krant Gibraltar Chronicle is het onwaarschijnlijk dat de tanker vóór zondag kan vertrekken. Het wachten zou zijn op een nieuwe kapitein en zes nieuwe bemanningsleden.