Steenrots Christus
Mattheüs 7:25b
„Want het was op de steenrots gegrond.”
Het dwaze hart mag de onbekeerde man op een gelegener tijd wijzen, die nimmer komen zal, en de grijsaard vele ongelofelijke dingen trachten wijs te maken – daar vallen de slagregens neer, daar komen de waterstromen, de stormwinden verheffen zich, en het huis, op een zandgrond gebouwd, stort plotseling in (Mattheüs 7:24-27). Daar nadert de dood geheel onverwacht, een haastig verderf overvalt hen. De boom valt, hij blijft liggen waar hij gevallen is (Prediker 11:3), om buitengeworpen en in het vuur verbrand te worden.
Mochten er dan nog vele onbekommerden, de wereld- en zondedienaren, als een brandhout uit het vuur gerukt worden (Amos 4:2), door de almachtige kracht van God de Heilige Geest, naar de wil van Jezus Christus! Mochten er velen op de steenrots Christus geplaatst worden. Daar is alleen veiligheid en zekerheid, daar zullen zij die geloven –ook in de ure des doods of wat hen ook overkomen moet– niet beschaamd worden. De Heere schenke uit genade dat de verkondiging van Zijn Woord een middel in de hand van de Geest is tot ontdekking van de ogen van blinden, tot opening van de oren van hen die nog geen oren hebben om te horen, al ware het dan maar voor slechts een enkele van ons, als het maar Zijn wil is. Zo dan moge de prediking des Woords strekken tot ontwaking en vertroosting van Zijn volk.
Ds. G. F. Gezelle Meerburg, predikant te Almkerk (”Levenslessen, preek over Jesaja 28:15-18”, 1848)