Lager pensioen als gevolg van akkoord
In het begin juni bereikte pensioenakkoord is afgesproken dat werknemers de komende jaren eerder stoppen met werken. Dat leidt er wel toe dat zij daarna minder pensioen ontvangen.
De Volkskrant heeft hierover berekeningen laten maken. Daaruit blijkt dat betrokkenen honderden euro’s per jaar kunnen mislopen. In de onderhandelingen hebben de vakbonden zich hard gemaakt voor een beperking van de stijging van de AOW-leeftijd. De partijen kwamen uiteindelijk overeen dat die grens in 2020 en 2021 wordt bevroren op 66 jaar en vier maanden en vervolgens minder snel omhoog gaat. Inmiddels heeft het parlement een wetsvoorstel aangenomen dat dit regelt.
Eerder stoppen betekent dat betrokkene minder geld inlegt in de pensioenpot en dat –bij een ongewijzigde levensverwachting– de uitbetaling van het totaal beschikbare pensioen over een langere periode wordt uitgesmeerd. Een en ander leidt ertoe dat de maandelijks te ontvangen uitkering lager uitvalt. In een cijfervoorbeeld in de Volkskrant gaat het om een 63-jarige werknemer die bruto 50.000 euro per jaar verdient. Zijn toekomstige jaarlijkse pensioen daalt met 860 euro bruto.
Vicevoorzitter Tuur Elzinga van vakbond FNV, die als onderhandelaar nauw betrokken was bij het akkoord met kabinet en werkgevers, zegt in een reactie tegenover genoemd dagblad dat er sprake is geweest van een „bewuste keuze.” „Wij willen graag eerder stoppen, dat was een duidelijke wens van de vakbeweging. De consequentie is dat het een beetje opbouw scheelt.” Die afweging is volgens hem in bijeenkomsten met de leden van de vakbond besproken.
Werknemers die langer willen doorwerken, moeten daarvoor aankloppen bij hun werkgever. In de praktijk is de keuzevrijheid beperkt. Bedrijven nemen meestal graag afscheid van oudere, vaak relatief dure, werknemers als die de AOW-leeftijd bereiken.