Economie

VS schipperen met landbouwsteun

De Amerikaanse regering besloot zes jaar geleden om fasegewijs een eind te maken aan de subsidiëring van landbouwproducties. In ruil daarvoor kregen boeren de vrijheid om zélf te beslissen welke producten zij wilden verbouwen en vervolgens op de markt wilden brengen.

Van onze correspondent
13 March 2002 08:47Gewijzigd op 13 November 2020 23:27
LOUDON COUNTY (Virginia) - Een Amerikaanse boer bewerkt zijn akker. Evenals hun collega’s in de Europese Unie krijgen agrariërs in de Verenigde Staten aanzienlijke (verkapte) steun van de overheid. - Foto EPA
LOUDON COUNTY (Virginia) - Een Amerikaanse boer bewerkt zijn akker. Evenals hun collega’s in de Europese Unie krijgen agrariërs in de Verenigde Staten aanzienlijke (verkapte) steun van de overheid. - Foto EPA

Dat laatste element werd enthousiast onthaald door Amerika’s agrarische gemeenschap. Het nieuws van het geleidelijk aan verdwijnen van (productie)steun werd uiteraard minder enthousiast ontvangen. Het Congres (het Huis van Afgevaardigden plus de Senaat) vond daar iets op, namelijk ”noodhulp”. Terwijl vaste bijdragen zouden worden afgebouwd, zouden bedrijven die door dalende prijzen in de problemen geraakten een beroep kunnen doen op deze noodhulp. Iedereen was tevreden, zeker de boeren die de post ”noodhulp” tussen 1994 en vandaag zagen verdrievoudigen tot een bedrag van 22 miljard dollar (25,5 miljard euro).

Die 22 miljard is nog maar een bescheiden deel van het totale steunpakket van 128,5 miljard dollar (148,8 miljard euro) waarop de Amerikaanse landbouwgemeenschap jaarlijks kan rekenen. Het grootste deel van dit bedrag gaat naar de grote agrarische bedrijven, die die steun niet of nauwelijks nodig hebben volgens senator Richard Lugar uit Indiana. „Acht procent van onze landbouwbedrijven produceert 72 procent van alle agrarische producten; de meeste steun gaat naar deze acht procent die die steun economisch het minst nodig hebben”, meent Lugar.

„Deze kritiek gaat voorbij aan het essentiële element van de overheidssteun voor de agrarische sector. De subsidies zijn namelijk niets anders dan inkomenssteun voor onze boeren die het anders economisch niet zouden redden”, aldus Steve Collins, chef-econoom van het ministerie van Landbouw in Washington. Daar verklaarde zijn bazin minister Ann Veneman begin deze week dat landbouwsubsidies een „gegeven zijn waaraan niet getornd kan worden.” Veneman wil geen vermindering van de steun, maar wel een „herverdeling” daarvan.

Elders in Washington -namelijk in het Capitool- hebben ’s lands parlementariërs intussen besloten om de agrarische steun de komende jaren te verhogen. Het is tenslotte verkiezingsjaar en geen politicus -vooral geen politicus afkomstig uit landbouwstaten zoals Iowa, Minnesota of Zuid-Dakota- durft straks de verkiezingsstrijd te beginnen met een pleidooi om de landbouwsubsidies af te bouwen. Tenslotte zijn de marges in het Congres daarvoor te krap. In het Huis van Afgevaardigden beschikken de Republikeinen over een meerderheid van enkele zetels. In de Senaat beschikken de Democraten over een meerderheid van zegge en schrijve één zetel.

Beide partijen hopen hun positie(s) begin november te verbeteren. De kiezer moet dan een heel nieuw Huis van Afgevaardigden kiezen en eenderde van de Senaat moet worden vervangen. Aan het eind van dit fiscale jaar (eind september dus ruim een maand voor de verkiezingen) loopt het huidige landbouwsteunprogramma af. Huis en Senaat hebben beide al besloten om deze steun de komende jaren uit te breiden. Alleen verschillen de bedragen waarover beide kamers het eens werden. De Senaat wil de landbouwsector 45 miljard dollar (52 miljard euro) meer geven in de loop van de komende vijf jaar. Het Huis van Afgevaardigden wil de steun uitbreiden met 73,5 miljard dollar (85 miljard euro), maar dan uitgesmeerd over een periode van tien jaar.

President George Bush voelt meer voor het ’goedkopere’ voorstel van het Huis van Afgevaardigden, maar hij heeft niet gedreigd met een veto voor het geval de senatoren hun zin krijgen. Daarover wordt nu onderhandeld in een gezamenlijke commissie. Komen de VS met een uitbreiding van hun steunprogramma niet in conflict met internationale afspraken ? „Ja, dat is niet onmogelijk, maar de meningsverschillen die dat met zich meebrengt hebben erg veel tijd nodig om op te lossen. Er zijn subsidies en subsidies en het vereist het nodige onderzoeks- en rekenwerk voordat men subsidies in bijvoorbeeld Japan of de Europese Unie reëel kan vergelijken met subsidies in de Verenigde Staten”, aldus Collins.

Vervolgens duurt het dan natuurlijk nog de nodige tijd voordat er internationale compromissen zijn uitgewerkt of voordat bemiddelingscommissies van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Genève uitgemaakt hebben wie er nu precies de regels heeft overtreden, of welke partij de afspraken het grofst heeft geschonden, want daar komt het waarschijnlijk op neer. Maar dan is men jaren verder en intussen genieten de Amerikaanse boeren van hun subsidies.

Richard Lugar hoopt de prioriteiten van de landbouwsteun te verschuiven. Bijvoorbeeld meer steun voor kleinere boerenbedrijven en meer geld voor milieuvriendelijke productiemethoden. „Maar wij moeten realistisch blijven; zulke ombuigingen vergen tijd en het is misschien wel wat teveel gevraagd om zulke ombuigingen in een verkiezingsjaar te realiseren”, aldus Lugar.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer