Fritella in Papendrecht heeft zelfs een pannenkoek Anouk op het menu
Zes jaar geleden begon Anouk van Roest (24) in de keuken van pannenkoekenrestaurant Fritella in Papendrecht. Sinds enkele jaren zwaait ze de scepter in het hart van het bedrijf, waar op drukke momenten met meer dan tien man maaltijden worden bereid. „Ik heb het uitstekend naar m’n zin en nog nauwelijks last van paniekaanvallen.”
Het menu vermeldt zelfs een pannenkoek Anouk. Lachend: „Dat is de zoetste pannenkoek die je maar kunt bedenken, met stroopwafels en witte chocolade.” Op vier verschillende plaatsen deed Van Roest vrijwilligerswerk toen serviceorganisatie MEE haar wees op de mogelijkheid om een leer-werktraject te volgen bij Fritella. De inwoonster van Papendrecht, toen 18 jaar, greep deze mogelijkheid met beide handen aan en begon één dag in de keuken van het pannenkoekenhuis. Tegelijk startte ze daar een interne niveau 2-opleiding voor hulpkok.
Ze had nooit gedacht nog eens in de horeca terecht te komen. Anouk volgde het speciaal basisonderwijs en deed aansluitend aan het vmbo een opleiding niveau 1 voor dierenverzorgster aan het Wellantcollege.
Op haar 17e werd vastgesteld dat ze een dissociatieve identiteitsstoornis –niet te verwarren met schizofrenie – heeft, in combinatie met een posttraumatische stressstoornis. Ze had al die jaren last van paniekaanvallen en ook van depressieve gevoelens.
Superleuk
Voor Anouk was het werk bij Fritella in combinatie met een interne opleiding, gegeven door het plaatselijke Da Vincicollege, een uitstekende oplossing. „Bedienen was niets voor mij, omdat ik geen sterke polsen heb. Zo belandde ik in de keuken. Ik ben begonnen aan de koude kant, met het klaarmaken van borden en schotels, broodjes snijden en tal van andere werkzaamheden. Later ben ik doorgestroomd naar de warme kant.”
Al spoedig bleek dat ze het juiste gevoel had voor het kokswerk. „Ik heb alle andere vrijwilligersactiviteiten stopgezet en ben steeds meer dagdelen hier gaan werken. Eigenlijk wilde ik eerder nooit de keuken in, maar nu zou ik niet anders meer willen. Een enkele maal val ik in achter de bar. Dat is ook superleuk.”
Chef-kok
Ze stuurt de andere keukenhulpen aan. „Ik doe zelf ook mee en houd daarnaast in de gaten of het goed gaat.” De ‘chef-kok’, zoals ze wel wordt omschreven, houdt ervan om zelfs menu’s samen te stellen. „Dat kan vaak op donderdag, als we een dagmenu hebben. Daarnaast help ik twee keer per maand mijn moeder, die leidinggeeft aan het project ”Samen aan tafel” bij het Leger des Heils. Voor een laag bedrag kunnen mensen uit de zelfkant van de samenleving daar eten. Meestal zorg ik voor het hoofdgerecht.”
Sinds drie jaar fungeert ze als chef-kok, hoewel ze de daarvoor vereiste niveau 3-opleiding niet heeft gevolgd. „Ik wilde dat wel, maar die opleiding wordt hier niet intern gegeven. Bovendien heb ik last van dyslexie.”
Haar sterke motivatie is de motor achter haar succes. „Ik houd ervan om bezig te zijn en heb daardoor al lange tijd geen paniekaanvallen meer gehad. Ik heb die aardig onder controle. Het is erg belangrijk om positief te blijven over mezelf.”
Inpakwerk
Het pannenkoekenhuis is ondergebracht in hartje Papendrecht, aan de rand van de drukke winkelstraat de Meent. In een voormalige fietsenzaak begon Christiaan van Engen, samen met zijn broer Roeland en later eveneens zus Saskia, zeven jaar geleden een restaurant dat wordt gerund door werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ze zijn afkomstig uit de reclassering, vluchtelingenwerk, resocialiseringsprojecten en de Wmo-loketten van de gemeenten.
De voormalige jobcoach Van Engen richtte tien jaar geleden Combigoods op. Hij begon een autopoetsbedrijf en een inpakcentrum. „Mijn visie is gericht op het commercieel maken van het werk voor deze groep.” Van de sociale werkplaats Drechtwerk nam hij in één klap vijftig werknemers over. „Daar zaten ze binnen, door onze aanpak kwamen ze buiten de werkplaats. Dat gaat heel goed. Het merendeel werkt nog steeds bij ons.”
Combigoods breidde in later jaren uit met een eerste pannenkoekenrestaurant in Papendrecht, in de jaren daarna gevolgd door restaurants in Gorinchem en Etten-Leur. Bij het bedrijf werken in totaal 250 mensen, waarvan er 150 een betaald contract hebben. Voor het overgrote deel van de werknemers ontvangt Combigoods een subsidie. „We staan voor duurzaamheid. Het is bij ons niet zo dat iemand na twee jaar inpakwerk te duur wordt.”
„Te vaak wordt werk via detachering aangeboden”
Om mensen met een beperking aan het werk te krijgen is meer maatwerk vereist, zegt Van Engen. De mede-eigenaar van Combigoods ziet wel dat in veel bedrijven arbeidsplaatsen worden opgevuld door jonge mensen met een beperking of afstand tot de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld als gevolg van sociale omstandigheden. „De doelen worden getalsmatig vaak wel gehaald, maar lang niet altijd op een duurzame manier. In grote steden ben je niet meer dan een nummer. Vaak wordt werk via detachering aangeboden. Na enkele jaren worden de werknemers verruild voor anderen. Zo moet het dus niet.”
Met de overgang van de verantwoordelijkheid naar de gemeenten is veel kennis verloren gegaan, is zijn ervaring. „Bij het UWV lopen meer mensen rond die ervaring en kennis hebben opgedaan op dit terrein.” Er ontbreekt vaak een goede selectie. „Je moet nauwkeurig uitzoeken wat ze wel en wat ze niet kunnen. Ik heb hier tal van mensen echt zien opbloeien. Eerder stonden ze ergens aan een band. Er zitten echt pareltjes tussen.”