Kerkganger vaker actief als vrijwilliger
Nederlanders die regelmatig in de kerk komen, zijn vaker maatschappelijk actief dan niet-kerkgangers, blijkt uit een nieuw rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Prof. Lucas Meijs: „Dit geldt niet alleen voor Nederland, maar wereldwijd.”
Van alle Nederlanders van 15 jaar en ouder was in de periode 2012-2017 62,6 procent minstens een keer in de maand actief in het verenigingsleven en zette 49,1 procent zich minimaal één keer per jaar in als vrijwilliger, aldus het rapport ”Religie en sociale cohesie 2018”, dat het CBS vrijdag publiceerde.
Leden van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) die regelmatig een kerkdienst bezoeken, zijn volgens het CBS het meest actief in de samenleving. Zo was bijna 80 procent van hen in de onderzochte periode ten minste een maand actief in een vereniging. Van de niet religieus betrokken Nederlanders gold dit voor minder dan de helft. Ook doen PKN’ers vaker vrijwilligerswerk, geven ze eerder hulp aan anderen en zijn ze het meest van alle bevolkingsgroepen politiek actief.
Ook bij rooms-katholieken die regelmatig een kerkdienst bezoeken, ligt de maatschappelijke betrokkenheid hoger dan gemiddeld: 61 procent was actief in een vereniging, 58 procent deed vrijwilligerswerk. Bij ”gereformeerden” die regelmatig ter kerke gaan, heeft 90 procent minstens een keer per week contact met een familielid, geeft 44 procent hulp aan anderen, is 75 procent actief in het verenigingsleven, werkt 48 procent als vrijwilliger en stemt 93 procent. Bij niet-kerkgaande gereformeerden liggen deze cijfers een stuk lager.
Over de oorzaak waarom kerkgangers vaker maatschappelijk actief zijn dan niet-kerkgangers, kan CBS-woordvoerder Tanja Traag desgevraagd weinig zeggen. „Dat weten we eigenlijk niet. Ik kan er geen verklaring voor geven.”
Prof. Joep de Hart, onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), toont zich allerminst verbaasd over de CBS-cijfers. „Dit is oud nieuws, het SCP kwam hier vijftien jaar geleden al mee.”
Als verklaring voor de grotere betrokkenheid van kerkgangers bij vrijwilligerswerk noemt De Hart hun grotere netwerk. „Ze gaan elke zondag naar de kerk, spreken elkaar, hebben oog voor elkaar en worden sneller gevraagd voor een taak in de kerk.”
Prof. dr. Lucas Meijs van de Rotterdamse Erasmus Universiteit, die zich wetenschappelijk bezighoudt met vrijwilligerswerk, herkent het beeld uit het CBS-rapport eveneens. „Dit geldt trouwens wereldwijd. Net als een sportvereniging biedt een kerk een normatief kader, waarbinnen vrijwilligerswerk doen voor de hand ligt en soms bijna een verplichting is. Wie bij een kerk hoort, wordt vlugger gevraagd voor vrijwilligerswerk dan wie daar niet bij hoort.”
Zal de ontkerkelijking op termijn een afname van de bereidheid om vrijwilligerswerk te doen tot gevolg hebben? Meijs verwacht dat niet. „De bereidheid onder Nederlanders om vrijwilligerwerk te doen, zal niet minder worden. De vraag wordt alleen steeds meer: Waar vind ik de vrijwiliigers die ik nodig heb? Een religieuze gemeenschap vormt namelijk een goed zichtbaar sociaal netwerk, waarbinnen mensen elkaar kennen en vertrouwen en elkaar snel voor een taak zullen vragen. Er zijn zeker andere sociale netwerkjes, maar die zijn moeilijker te traceren dan religieuze gemeenschappen.”
Boris van der Ham, voorzitter van het Humanistisch Verbond, schreef vorig jaar in De Telegraaf dat vrijwilligerswerk „in absolute cijfers het meeste wordt gedaan door mensen zonder religieuze achtergrond.” SCP-onderzoeker De Hart weerspreekt dat. „Het klopt gewoon niet. Van der Ham leest SCP-rapporten meestal goed, maar dit is gewoon niet waar.”