Luister wat vaker naar wat verzwegen wordt
Zorgvuldig en kritisch luisteren naar zwijgende mensen, dat zou vaker moeten gebeuren. Want van het één komt het ander: zwijgen leidt tot vérzwijgen, negeren tot discrimineren.
Eerst maar even dit: een journalist heeft moeite met mensen die zwijgen. Daar kan hij immers niets mee: het verhaal moet worden getikt, de kolommen gevuld en dan tegenover iemand zitten die zwijgt? Dat is tenenkrommend en hartslag verhogend.
Toch ben ik gefascineerd door zwijgen. Het gebeurt me namelijk net iets teveel; niet zozeer door afzonderlijke personen, maar door hele bevolkingsgroepen, of binnen sommige subculturen. Zulk zwijgen komt nogal eens neer op vérzwijgen, op negeren – van misstanden, van een heikel thema, of van een bepaalde bevolkingsgroep.
Ik kom het regelmatig tegen in het verre buitenland: collectief ‘geregelde’ taboes. Dan is er binnen een dorpsgemeenschap afgesproken om een gehandicapt kind –door de familie weggestopt in een schuur– te verzwijgen en te negeren. Daar zit soms niet eens boze opzet achter, maar verlegenheid met de situatie.
Zwijgen, in de zin van „daar praten we niet over”, is kenmerkend voor samenlevingen met onderdrukkende regimes, in landen waar vrijheid van meningsuiting ontbreekt. Toen ik twee jaar geleden in een dorp in Myanmar (het vroegere Birma) over het huidige staatshoofd en de vroegere politiek dissident Aung San Suu Kyi wilde beginnen, kreeg ik een minzaam lachje van omstanders: over „the Lady” praten ze niet.
Is dat in een vrij land als Nederland anders? Je zou verwachten van wel. Toch zorgen daar weer andere mechanismen voor op elkaar geperste lippen. Politisering bijvoorbeeld. Rond thema’s met een hoog goed-fout-gehalte hangt vaak een zwijgplicht; logisch, want iedere nuance riekt naar overlopen richting het andere „foute” kamp.
In orthodox-christelijke kring is de staat Israël zo’n issue: wie aandacht vraagt voor de belabberde toestand van Palestijnse burgers, is bij voorbaat verdacht. Vanuit christelijk-moreel oogpunt een hoogst ongezonde toestand!
Er zijn meer voorbeelden te noemen. Lieden die zijn behept met ideologische vooringenomenheid, zij die lijden aan tunnelvisie, tonen zich meesters in verzwijgen en verdringen. Neem de baas-in-eigen-buikdames van de pro-abortusbeweging. Die praten niet over het systematisch vernietigen van ongeboren mensjes in de moederschoot, maar des te meer over hun zelfbeschikkingsrecht als vrouw.
Pas vooral op wanneer wijgevoel wordt gecultiveerd en gepolitiseerd, en dat gebeurt nogal eens omdat er aanhang mee is te winnen en kiezers te paaien. Zulk selectief vieren van een collectieve identiteit gaat vrijwel altijd gepaard met selectief zwijgen: het verzwijgen van potentiële stoorzenders, van degenen die niet ”wij” zijn.
Wie zich wentelt in dit broeierige sfeertje van zelfingenomenheid, en het daarmee gepaard gaande uitsluitingsproces laat gebeuren, die is medeschuldig aan de volgende stap: het luidruchtig wegzetten van hen die tot ”zij” behoren.
Hier ontpopt zich een boosaardig trekje van zwijgen: het hult zich vaak luidruchtig in het zoeken van verheven zaken.
Intussen is luisteren naar iemand die zit te zwijgen, zo gek nog niet. Opvangen van wat níet gezegd wordt? Het zou vaker moeten gebeuren.