Cultuur & boeken

De staat van opperste vervoering

Titel:

Tineke Goudriaan
13 March 2002 07:35Gewijzigd op 13 November 2020 23:27

”In het spoor van de troubadour. Een zoektocht naar de liefde”
Auteur: Hanny Alders
Uitgeverij: Conserve, Schoorl, 2002
ISBN 90 5429 155 9
Pagina’s: 154
Prijs: € 14,-. De boeken van Hanny Alders gaan altijd over mannen. Schreef ze een jaar of tien geleden een roman over de Franse troubadour Marcabru, in het maandag verschenen ”In het spoor van de troubadour” staan hij én zijn collega’s centraal. Niet voor niets komt deze „zoektocht naar de liefde” aan de vooravond van de Boekenweek uit. Alders ging op zoek naar de hoofse lyriek.

Hanny Alders houdt van geschiedenis, reizen en schrijven. Drie passies die prettig zijn als je boeken schrijft zoals ”Non Nobis” (roman over de ondergang van de tempelorde), ”Waarom vraag je me te zingen…?” (novelle over een negende-eeuwse monnik), ”Jan van Scorel, een leven in schetsen” (geromantiseerde biografie) en ”De volmaakte ketter” (roman over de katharen).

Voor haar boek over Marcabru verdiepte Alders zich goed in het verschijnsel troubadour. Waar komen troubadours vandaan? Wat deden ze precies? De zoektocht voerde niet alleen de bibliotheek in, maar ook naar het zonnige zuiden. Logisch. De hoofse lyriek begon in de elfde eeuw in Poitiers, en al gauw kwamen troubadours van de Atlantische kust bezuiden Bordeaux tot de Italiaanse grens voor. Alders pakte haar koffers en reisde van Schoorl via Parijs over de Pyreneeën naar Zaragoza.

Knieval
Wat ze tijdens die tocht tegenkwam, is in haar jongste boek beland. Het is een echt reisverslag geworden; niet alles in het boek heeft met het middeleeuwse onderwerp te maken. Zo valt er te lezen hoe ze in Parijs op de hoek van Boulevard Saint-Michel koffie dronk en in Seu d’Urgell kinderen met palmtakken tegenkwam. In dat laatste geval laat Alders de lezer bovendien delen in mijmeringen over de kerkelijke traditie.

De schrijfster nam ook allerlei troubadourliedjes op en haar boek biedt en passant wetenswaardigheden over deze zangtraditie. Soms zelfs geactualiseerd: „Als een man anno 2002 een knieval maakt wanneer hij zijn vriendin ten huwelijk vraagt, herinnert dat aan de middeleeuwse troubadour die zich tot vazal, dienaar en ondergeschikte van zijn beminde dame maakte.”

Alders ontdekte dat er een sterk geromantiseerd beeld van de troubadour bestaat. Dat is de schuld van de negentiende-eeuwse Romantiek, die het beeld opriep van de middeleeuwse troubadour als zwervende zanger die zijn kost verdiende door in kastelen zijn deuntjes te zingen. „Rondzwerven was in de middeleeuwen helemaal niet zo romantisch en bovendien waren de meeste troubadours van adel en hadden ze een vaste plaats aan het hof. Voor het zingen had hij de ”joglars”, de zangers, die wel rondzwervende figuren waren. De troubadour was veel beroemder dan die zangers. En op hun beurt hadden de zangers meestal een paar muzikanten om hen te begeleiden. Ook het beeld van de zanger met de luit of de draailier op zijn buik klopt dus niet.”

De ’uitvinder’ van de hoofse liefde, bijvoorbeeld, was een edelman: hertog Willem IX van Aquitanië. Naar de allerlaatste mode van de adel was hij ook dichter. Niet dat deze hertog een verheven persoon was. Alders noemt hem een „fervente rokkenjager”, de „grootste vrouwenverleider die ter wereld ooit bestond.” Zijn tijdgenoten: „een vijand van iedere kuisheid en heiligheid.” Hertog Willem kwam door kruistochten in aanraking met de Arabische cultuur. Zo moet hij tot een voor Europese begrippen nieuw inzicht zijn gekomen: „Een man kan de liefde van een vrouw niet eisen, ze moet hem die vrijwillig schenken.”

Alders vertaalde een van Willems gedichten.

Zij is blanker dan ivoor is

Slechts aan haar geef ik mij over

Als zij zich niet snel bedenkt

Mij geen kus of liefde schenkt

Mij niet mint in burcht of lover

Dan zal ’k sterven, bij Sint Joris!

Maria
„Dat de hertog het niet heeft over de liefde tussen echtelieden, wordt al snel duidelijk. Binnen het huwelijk, dat een sociale en politieke plicht is, kan geen liefde bestaan.”

Alders constateert tegelijk dat er wel wat verschil bestond in de invulling van de hoofse liefde. Schreef hertog Willem IX nogal aardse liederen, een willekeurige andere troubadour kon heel platonische verzen maken. „In ieder geval ging het om een staat van opperste vervoering, een zielsverrukking die verhoogd werd door de eigen gespannen verwachtingen, te vergelijken met de verliefdheid zoals vooral jonge mensen die ervaren.” Tussen hoofse lyriek en liefdesliedjes van tegenwoordig ziet de schrijfster dan ook weinig verschil.

Een uitzondering zal een vers vormen zoals koning Alfonso X de Wijze van Castilië dat fabriceerde.

Vrouwe, om Gods liefde

Heb een beetje medelijden met mij,

Mijn ogen stromen als rivieren

Vanaf de dag dat ik u zag

Maria wordt onderwerp van veel verzen die aan het eind van de twaalfde eeuw ontstonden. „De kerk was daar wel blij mee”, denkt Alders hardop, „want die had het hele gedoe en het overspel van getrouwde vrouwen met lede ogen aangezien.”

Subtiel
Het is geen inspanning om Alders’ reisverslag te lezen, al vraag je je in het begin soms af waar de schrijfster heen wil. De opzet van het boekje is een beetje rommelig. Nu voert ze de lezer in de actualiteit, dan weer in het verleden. De ene keer geeft ze persoonlijke bespiegelingen, de andere keer bijna encyclopedische informatie. Voor een schrijfster van historische romans zijn schrijfstijl en woordkeus bovendien weinig subtiel. Maar van fijnzinnigheid gaven de troubadours tenslotte ook niet allemaal blijk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer