SGP en ChristenUnie steeds meer uiteen
ChristenUnie en SGP gaan in Europa verschillende wegen. Nu was dat ook eerder al het geval. En in Europees verband functioneren parlementariërs anders dan in het Haagse. Maar de breuk, als men dat al zo noemen wil, staat ook weer niet op zichzelf. Er is meer aan de hand.
Bij de eerste verkiezingen voor het Europees Parlement, in 1979, trokken SGP en GPV (de ChristenUnie bestond toen nog niet) gescheiden op. Het GPV hechtte zozeer aan zijn vrijgemaakte identiteit, dat het niet inging op het voorstel van de SGP om met een gezamenlijke lijst uit te komen. Het gevolg was dat geen van beide lijsten een zetel behaalde. Samen met de RPF lukte dat nadien wel.
Eenmaal in Straatsburg aangekomen, stond de gekozene voor de vraag waar hij zich eventueel bij aan zou kunnen sluiten. De positie van niet-ingeschrevene, die Van der Waal aanvankelijk had, is niet erg aantrekkelijk. Maar veel geestverwanten kom je ook niet tegen.
De kunst was om onderdak te vinden bij een fractie die enigszins aansloot bij je eigen politieke richting, die je een grote mate van vrijheid liet en liefst geen partijen en parlementariërs in haar midden telde die het je al te moeilijk zouden kunnen maken. Geen leuk verhaal, maar het was niet anders.
Breekpunt
Daarbij was het nog weer minder gevoelig wanneer een dubieuze partij uit een ver land kwam en bij de eigen achterban onbekend was dan wanneer het om een Nederlandse partij ging. Zo vormde de toetreding van het Forum voor Democratie tot de ECR-fractie in het Europees Parlement voor de ChristenUnie een breekpunt.
De SGP bleef daar zitten bij gebrek aan alternatieven, maar Van Dalen (ChristenUnie) stapte over naar de fractie van de christendemocraten. Is dat een fundamenteel conflict? Tien jaar geleden kwamen Belder (SGP) en Van Dalen (CU) ook in een verschillende eurofractie terecht. Maar er zijn ook in Nederland aanwijzingen dat beide partijen verder uit elkaar groeien.
Kuiper, de scheidende fractievoorzitter van de ChristenUnie in de Eerste Kamer, zei begin deze maand in een interview in het Nederlands Dagblad dat de SGP opschuift naar rechts. Daardoor groeien de partijen uit elkaar.
Wat is daarvan waar? Allereerst gaat het dan om de betekenis van het woord rechts. Vroeger werden de christelijke partijen als zodanig aangeduid. Thans is rechts veelal de aanduiding van liberale en conservatieve stromingen. Of van nationalisten in tegenstelling tot kosmopolieten. Het gebruik van de termen links en rechts is onuitroeibaar, maar ze zijn niet altijd even duidelijk. In de politiek worden nu eenmaal talloze kwesties tegelijkertijd aan de orde gesteld en laten partijen zich langs verschillende dimensies rangschikken.
Klein rechts
SGP, RPF en GPV werden in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw wel aangeduid als klein rechts. Dat tegenover klein links (CPN, PSP en PPR). Qua politieke opstelling ontliepen SGP, RPF en GPV elkaar niet zoveel. Qua kerkelijke achtergrond waren het alle drie min of meer gereformeerde partijen, gereformeerd dan in de brede zin van het woord genomen.
Op beide vlakken zijn SGP en ChristenUnie uit elkaar gegroeid. De ChristenUnie staat inmiddels open voor rooms-katholieken. Daar is aanzienlijk minder over gediscussieerd dan destijds in het GPV over de vraag of christelijk gereformeerden lid mochten worden van die partij. De ChristenUnie heeft de binding aan de gereformeerde belijdenis geschrapt. Daarmee is de afstand tot de SGP toegenomen. Er is sprake van een heel verschillend geestelijk klimaat. Bij de SGP gaat het in de politiek om de binding aan Gods geboden, bij de ChristenUnie heeft men het er vooral over dat men zich laat inspireren door de liefde van Jezus. Qua politieke opstelling is de Christen-Unie inderdaad meer naar links opgeschoven. Links dan in de hedendaagse betekenis van het woord. Iets dergelijks zag je ook bij de ARP in haar nadagen. De SGP is daarin niet meegegaan.
Politieke midden
Je zou ook kunnen zeggen dat de ChristenUnie van een positie aan de flanken in het politieke krachtenveld opgeschoven is naar het politieke midden. Zonder veel problemen kan zij een regeringscoalitie vormen met partijen als de VVD, de PvdA, het CDA en D66. De SGP is altijd nog meer een geval apart, al worden de lijnen soms niet meer zo strak getrokken als voorheen.
De ChristenUnie werpt zich op als verdediger van onze liberale rechtsorde. Vandaar haar oppositie tegen het eerste kabinet-Rutte, dat gedoogd werd door de PVV, en haar veto tegen het in een Europees fractieverband opereren met Forum voor Democratie.
De SGP gaat daar ruimer mee om. Botst die liberale rechtsorde niet veelszins met Gods geboden? Die beklemtoont wel de gelijkwaardigheid van alle mensen, maar heeft het ongeboren leven in hoge mate rechteloos gemaakt. Als de ChristenUnie met D66 in een regeringscoalitie kan samenwerken, kan ze dan niet in een los fractieverband zitten met vertegenwoordigers van Forum voor Democratie?
Recht op abortus
Overigens zal de SGP er goed aan doen de afstand tot Forum te beklemtonen. Het is aardig dat Forum de partij aan een extra Senaatszetel heeft geholpen, maar het moet duidelijk zijn dat het omgekeerde in hoge mate problematisch zou zijn. Baudet beklemtoont de Nederlandse identiteit en de Nederlandse waarden, maar dat is wel een andere identiteit en dat zijn andere waarden dan die waar de SGP vanouds voor staat. Toen recent in de Tweede Kamer in een motie van GroenLinks werd opgeroepen om pal te staan voor het recht op abortus, kreeg die ook de steun van Forum voor Democratie.
Het is dan ook merkwaardig dat hier en daar in SGP-kring nogal wat sympathie bestaat voor Baudet. Een vroegere SGP-wethouder stelde zich beschikbaar als kandidaat-gedeputeerde voor deze partij. Wijst dat op een verzwakking van principiële bindingen? Op een verminderde reikwijdte van de godsdienstige overtuiging?
De groeiende afstand tussen ChristenUnie en SGP zet allerlei samenwerkingsverbanden duidelijk onder spanning. Dat geldt voor Europa, het geldt ook voor allerlei gemeenteraden waar men met een gemeenschappelijke lijst uitkomt. Alleen door elkaar op bepaalde punten vrij te laten, is het mogelijk die samenwerking in stand te houden. De fractiekeuze in Europees verband is daar een voorbeeld van.