De kerk ontstaat in en door de liturgie
Door wat we als gemeente in de liturgie samen doen, worden we kerk. Onze verlangens moeten immers gevormd worden en soms kritische tegenvorming ontvangen. Daarvoor heb ik een bron nodig die groter en ouder, rijker en dieper is dan wat ik zelf kan verzinnen.
Nu kerk-zijn complex is en de kerk soms in zwaar weer verkeert, is het goed te zoeken naar de bron van het kerk-zijn. Het lijkt zinvol om het centrum van kerk-zijn te leggen in de liturgie als een praktijkplaats waar de hemel de aarde raakt en de aarde naar de hemel reikt. Waar God ons tegemoetkomt en wij tot God bidden zoals in Psalm 102: „HEER, hoor mijn gebed, laat mijn hulpkreet u bereiken.”
Midden in ons leven kwam God zelf. Hij wil door Christus in de Geest zich een gemeente verzamelen die leert wat heilzaam leven is. Waarin ik door water heen nieuw leven krijg in een nieuwe, aan Hem verbonden gemeenschap. Hij wil een bron, een centrum geven waar Hijzelf een eigen vorming aan zijn volk en leerlingen biedt. Hij wil met zijn Woord richting geven, ons leren Hem te eren, ons leren bidden, ons deel laten krijgen aan Christus’ lijden, sterven en opstanding in brood en wijn.
Die vorming is te veelkleurig en te divers om alleen zelf (thuis) te doen. Die vorming is te anders dan dat ik die met een groepje gelijkgestemden kan volhouden. Die vorming zoekt naar herstel van gebrokenheid in allerlei relaties waarin wij leven: herstel van de band met God, met elkaar, met de wereld, met onszelf. Al eeuwenlang is de liturgie van de gemeente van deze vorming de bronpraktijk. Het christelijk geloof vindt zijn bron in wat de kerk als een vólk gezamenlijk doet in het ”werk van het volk” (zoals het woord ”leitourgia” vertaald kan worden).
Actieve deelnemers
In de gereformeerde traditie heeft de preek veel nadruk gekregen. Dat is (helaas) ten koste gegaan van aandacht voor het geheel van de liturgie. We vieren veel minder avondmaal, de gebeden nemen veel minder ruimte in, regelmatig wordt er maar één Schriftlezing gedaan. Deze eenzijdige concentratie werkt de karikatuur in de hand alsof het gaat om de prediker en de preek. Maar de kerkdienst is een samenkomst van de gemeente en kerkgangers zijn geen passieve toeschouwers, maar actieve deelnemers. Deze deelnemers bidden om de werking van de Heilige Geest, vanuit het verlangen dat God bezig zal zijn met de samengekomen kerkgangers, om hun leven richting te geven.
Op welke manier kan de liturgie als bronpraktijk van kerk-zijn een middel zijn waardoor we geoefend worden om in Gods wereld te leven? Daarvoor moeten we de vorm en de kracht van de liturgie voor het voetlicht brengen.
Oefenplaats van de Geest
De kerk ontstaat in en door de liturgie. Door wat we als gemeente samen doen, worden we kerk. Onze verlangens moeten gevormd worden en soms kritische tegenvorming ontvangen. Daarvoor heb ik een bron nodig die groter en ouder, rijker en dieper is dan wat ik zelf kan verzinnen.
In zo’n liturgie staat zowel historisch als theologisch het avondmaal veel centraler dan de gereformeerde theologie en praktijk laten zien. In de ”eucharistie” komt de gemeenschap van gelovigen tot stand. Wij worden daarin verbonden met onze Schepper, Verlosser en Heiligmaker, ontvangen een nieuwe levensrichting.
Het beoefenen van de liturgie wordt zo een middel van God om ons te vormen, te raken, te bezielen, te transformeren. De eredienst is immers niet allereerst een expressie van het al aanwezige geloof, maar biedt ons de vormen waarmee en waardoor Gods Geest ons vormt.
Op allerlei momenten in de liturgie is het benoemen, aanbidden en aanroepen van de Geest van cruciale betekenis. In de liturgie wordt de kerk Gods geestelijke huis of tempel (1 Petrus 2:4-9). Wij bidden in de eenheid van de Geest, we vragen om verlichting van ons verstand door de Geest, in doop en avondmaal is de Geest werkzaam. De liturgie geldt zo als een oefenplaats van de Geest.
Liturgie centraal?
Is concentratie op de liturgie niet te veel beperkt tot dat enkele uur op zondag en tot dat ene gebouw? Alsof in kerkdiensten op unieke en exclusieve manier het heil bemiddeld wordt en het monopolie op heilsbemiddeling bij de kerk (de ambtsdrager) ligt.
Dat lijkt onhoudbaar vanuit protestants perspectief. Mede daarom hebben sommigen geen hoge dunk van kerkbezoek in institutionele zin. Ze betwijfelen of gemeenteopbouw moet beginnen bij kerkdiensten. De kring, een project, thuis bidden – het kan minstens zo waardevol zijn als de kerkdienst. Toch is er een zekere urgentie om juist de praktijken van de liturgie centraal te stellen:
Achter onze private religieuze praktijken is een vormende bronpraktijk nodig. Je moet toch ergens leren (samen leren) wat christelijk leven inhoudt. Wie kerkelijk gesocialiseerd is, gebruikt door de week dan ook meer van die private rituelen en vormen dan wie dat niet is. Als we zulke praktijken zouden loskoppelen van de zondagse godsdienstoefening, zullen zij op den duur hun formatieve kracht verliezen. Zonder de doorgaande traditie van de liturgie als bronpraktijk drogen onze dagelijkse praktijken op den duur uit.
God wil geen losse groepjes of individuen. De Bijbelse metaforen van volk, lichaam, tempel en bruid, de intensiteit waarmee de apostelen het samenleven binnen een gemeente aan de orde stellen, de eschatologische verwachting dat we „samen met alle heiligen” in staat zijn Gods wijsheid te ontdekken – het wijst alles op een beweging vanaf het individu tot en met de wereldkerk. Onderweg naar die toekomst geeft God een traditie, manieren om samen te oefenen wat geloven is. Dat is de lokale gemeente, die is verbonden met andere kerken. En het is de liturgie die haar tot kerk maakt.
Er is zoveel onrust. Er vindt een voortdurende ”slag om het hart” plaats. De liturgie neemt deze werkelijkheid van de gelovige serieuzer dan wij zelf vaak doen. Omdat de liturgie ons meeneemt in Gods werken in deze wereld, waar Hij in Christus Jezus in ging. Hij nam ons menszijn aan en Hij nam alle onrust, onmacht en schuld op zich. In de liturgie geeft God in Christus door de Geest zichzelf, in brood en wijn. Daarin staat niet de perfecte preek of authentieke geloofsexpressie, maar God centraal.
Dit artikel is ontleend aan de inaugurele rede die de auteur op 28 juni hield bij de aanvaarding van het hoogleraarschap Praktische Theologie aan de Theologische Universiteit Kampen. De uitgebreide tekst van de rede is gepubliceerd in het boek: Hans Schaeffer, ”Kerk om te vieren. Praktisch-theologische reflecties op kerkzijn” (Kampen: Summum Academic, 2019), hoofdstuk 7.