„Nedersaksisch verdient plekje binnen het onderwijs”
Bij beheersing van de streektaal gaat ook de beheersing van Nederlands en Duits vooruit, stelt dr. Alex Riemersma. De oud-lector meertaligheid en opvoeding sprak vrijdag in Zwolle tijdens een studiedag over Nedersaksisch in het onderwijs.
Willemijn Zwart is voorzitter van Levende Talen Nedersaksisch, één van de zestien talensecties binnen de Vereniging van Leraren in Levende Talen. Ze vertelt dat de organisatie streeft naar meer waardering voor en onderwijs in het Nedersaksisch, de minderheidstaal in Oost-Nederland (met 1,8 miljoen sprekers) en een flink deel van Duitsland (8 miljoen sprekers). De studiedag is bedoeld om helder te krijgen hoe dat in het onderwijs vormgegeven kan worden.
„Ik dacht dat het dialect zo’n beetje uitgestorven was, tot ik liedjes ging zingen in het Sallands”, vertelt zanger-met-onderwijsbevoegdheid Hendrik Jan Bökkers. „Opeens merkte ik: dialect leeft!”
Toch lijken het voor de jongeren die de streektaal nog beheersen twee werelden: thuis praat je plat, op school netjes. Dat negatieve imago kleeft de streektaal nog steeds aan, merken de aanwezigen. Dat is volgens hen een direct gevolg van een decennialang ontmoedigingsbeleid op de scholen.
Streektaalkerkdienst
Het tij begint te keren, merkt een ander. „Een bijna lege kerk zit bij een streektaalkerkdienst ineens vol.” De belangrijkste streektaalbevorderende factor is muziek.
In het onderwijs is echter nog een wereld te winnen. Zwart: „Volgens de Wet op het primair onderwijs is lesgeven in de streektaal naast het Nederlands toegestaan. Op havo en vwo kan het in de vrije ruimte in het profiel. Alleen het vmbo komt er vreemd genoeg bekaaid vanaf.”
Ontwikkelingswerk
Onder de aanwezigen bevinden zich verschillende pabo-docenten. Wat hen betreft komt in het op stapel staande nieuwe curriculum –het plan met leerdoelen– expliciet ruimte voor streektaal.
Maar hoe dan verder? Vertaler Martin ten Denge pleit in zuiver Riessens voor invoer van een Nedersaksische standaardspelling.
„Het is een soort ontwikkelingswerk”, zegt een van de aanwezigen. „Scholen zeggen: We zijn al zo druk, wat moet er dan van het lesprogramma af? Maar er hoeft niets af. Geef bijvoorbeeld de verkeerslessen in het Drents, dan sla je twee vliegen in een klap. Of leer kinderliedjes in het dialect aan.”