Volgens de aanklager doodde H. zijn echtgenote op 21 juni 2018 met een mes en stak hij daarna hun flatwoning aan de Marshalllaan in brand. H. en zijn vrouw, die bijna vijftig jaar getrouwd waren, hadden eerder ruzie gehad omdat H. haar ervan verdacht ontrouw te zijn. Dat H. zijn vrouw met vooropgezet plan heeft gedood en dus schuldig is aan moord, achtte de aanklager echter niet bewijsbaar.

H. verklaarde dat hij graag zou willen vertellen wat er destijds precies is gebeurd, maar zegt dat hij zich niets kan herinneren. De deskundigen die H. in het Pieter Baan Centrum hebben onderzocht, vinden zijn geheugenverlies echter „niet geloofwaardig”. Zij konden bij H. geen ziekelijke stoornis vaststellen en achtten hem volledig toerekeningsvatbaar.

Tijdens de emotionele rechtszitting vroeg H. om vergiffenis aan zijn elf kinderen en aan de agent. Bij alle kinderen is een post-traumatische stressstoornis vastgesteld. Zij eisten, per kind, 17.500 euro schadevergoeding. Ook de agent - die twee voeten verbrijzelde en nog dagelijks pijn heeft - en de woningbouwvereniging willen vergoeding van hun schade.

De advocaat van H. vroeg vrijspraak voor de schuld aan het zwaar lichamelijk letsel van de agent. Hij verzocht de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening te houden met de hoge leeftijd van zijn cliënt.

De rechtbank doet 4 juli uitspraak.