Column: Grondstoftekort gevolg uitbuiten schepping
Dat het tussen de Verenigde Staten en China qua handel niet botert, zal onder de lezers van het RD wel bekend zijn. Dat China overweegt om het middel van de schaarste aan zeldzame aardmetalen in te zetten, is wellicht minder bekend. De naam is ooit gekozen in de veronderstelling dat al deze stoffen zeldzaam zijn. Dat blijkt inmiddels niet het geval. Maar een aantal ervan is dat wel, en wat zeldzaam is, geldt ook als kostbaar.
Laten nu uitgerekend enkele van die stoffen de basis vormen voor een aantal producten waarvan we erg afhankelijk geworden zijn. We hebben het dan onder meer over windturbines, spaarlampen, elektrische auto’s en de mobiele telefoon. Laten nu bovendien die zeldzame stoffen ook nog voor een belangrijk deel in één land voorkomen, namelijk China. Weliswaar komen deze zeldzame aardmetalen ook best in andere landen voor, maar de winning ervan is vooral in China, met zijn goedkope werkkrachten, het gunstigst. Een dreigement dat de levering wordt teruggeschroefd, zou dus voor de Verenigde Staten niet aangenaam zijn.
Ik haal deze informatie uit de bijlage van de Duitse krant Frankfurter Allgemeine van een paar weken geleden (opgevist onderweg bij de overstap op het vliegveld van Frankfurt). In het desbetreffende artikel in die krant werd de zaak nogal zwaar aangezet. In mijn vertaling uit het Duits: „Eén ding is echter zeker: zal Peking met een leverantiestop van de zeldzame aardmetalen een schot aflossen, dan zal het handelsconflict pas goed ontbranden; dan zullen markten, investeerders zowel als consumenten, geschokt zijn – en zal de wereldeconomie in een echte crisis geraken.”
Ik vraag aandacht voor deze kwestie omdat ik in discussies over de vraag of christenen zich druk zouden moeten maken over het milieu nog wel eens de opmerking tegenkom dat christenen ervan uit moeten gaan dat God de wereld zo geschapen heeft, dat er voor iedereen voldoende is om van te leven. Christenen zouden zich daarom niet gek moeten laten maken door alle signalen dat grondstoffen zouden kunnen opraken. Het is inderdaad zo dat de Heere de aarde goed geschapen heeft en dat er voor iedereen genoeg zou zijn, ware het niet dat er een zondeval geweest is. Door die val zijn wij anders gaan omspringen met de goede aarde, die we uit handen van de Heere kregen om daarvoor te zorgen. Door ons uitbuiten van de schepping is er iets ontstaan wat niet nodig geweest zou zijn van God uit gezien, namelijk tekorten aan grondstoffen. De zeldzame aardmetalen zijn daar een goed voorbeeld van, zelfs al zijn ze niet allemaal zeldzaam en komen ook de zeldzame op meerdere plaatsen voor.
De opmerking van de klimaatsceptici gaat dus voorbij aan de realiteit van de zondeval, waardoor Gods oorspronkelijke bedoeling met de schepping niet meer gerealiseerd wordt. Wij hebben daar als christenen terdege rekening mee te houden, en zelfs hebben we een bijzondere roeping om de gevolgen van de zonde onder de aandacht te brengen. Zo alleen kan immers ook de beste uitweg gewezen worden: bekering van onze heb- en luxezucht. Wij moeten onze leefstijl aanpassen omdat wij, ook al zou er helemaal geen dreigend tekort zijn, verantwoord hebben om te gaan met de middelen die wij uit handen van God gekregen hebben.
”Bekering” klinkt als een beladen woord. Toch is het dat in de kerk soms nog meer dan in de wereld. Opmerkelijk is dat ook seculiere schrijvers dat woord gebruiken in de milieudiscussie. Zij doen dat vanuit de vooronderstelling dat een mens dat zelf kan doen. Wij weten dat bekering door de Heilige Geest gewerkt moet worden. Maar wij weten ook dat het gebed er moet zijn: „Heere, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn” (Klaagliederen 5:21). Het kan ook zijn dat we liever niet bekeerd worden, omdat onze huidige levensstijl ons wel bevalt. Ik beweer niet dat dit altijd achter de woorden van milieusceptici zit, maar het komt hier wel nauw. Gaat het ons werkelijk om de eer van de Schepper, die alles goed gemaakt heeft, dan zullen we ook zuinig willen zijn op wat Hij ons heeft toevertrouwd, crisis of geen crisis.
De auteur is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft.