Duits-Frans initiatief leidt tot ernstige verzwakking Raad van Europa
De Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa moet vechten voor haar recht om maatregelen te nemen tegen landen die een loopje nemen met de mensenrechten, de democratie en de rechtstaat in Europa. Er rust met het oog hierop ook een zware verantwoordelijkheid op de Nederlandse parlementariërs.
De Europese burger weet eigenlijk maar weinig over de Raad van Europa in Straatsburg. De organisatie, waarbij 47 landen zijn aangesloten, speelt echter een niet te onderschatten rol bij de bescherming van de mensenrechten, de democratie en de rechtstaat op het Europese continent.
Belangrijk visitekaartje is het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Dat behandelt klachten van burgers die menen dat de rechtsgang in hun eigen land onwetmatig is verlopen. Vooral burgers uit voormalige Oostbloklanden kloppen aan bij het Hof. Van alle klachten komt 20 procent uit Rusland.
Uiterst cynisch is het daarom dat twee West-Europese landen die democratische waarden hoog in het vaandel dragen, Duitsland en Frankrijk, een initiatief hebben genomen dat de Raad ernstig zal verzwakken.
Rusland
Het begon allemaal met Ruslands annexatie van de Oekraïense Krim in maart 2014 en zijn militaire acties in Oost-Oekraïne. Zo’n agressie vormt een duidelijke schending van de meest elementaire waarden van de Raad. De Parlementaire Vergadering van de Raad, waarin volksvertegenwoordigers van alle aangesloten landen zitting hebben, nam daarop een sanctiemaatregel. Zij ontnam haar Russische collega’s het stemrecht, evenals het recht om in bepaalde commissies te zetelen. De Russen werden echter uitdrukkelijk niet van vergaderingen uitgesloten.
Daarop besloot Rusland geen parlementariërs meer te sturen. Sinds juni 2017 betaalt het zijn jaarlijkse contributie aan de Raad (33 miljoen euro) niet meer en spreekt het van een mogelijk definitief vertrek uit de Raad. Bepaalde kringen binnen de Raad, waartoe ook Eerste Kamerlid Tiny Kox (SP) behoort, ijverden al snel voor een volledige Russische terugkeer, zonder concessies.
Recent kwamen de Duitse en Franse ministers van Buitenlandse Zaken met een uiterst zorgelijke ‘oplossing’. Namelijk dat de Parlementaire Vergadering van de Raad niet langer alleen zou beslissen over strafmaatregelen tegen landen die de fundamentele waarden van de Raad schenden, maar dat zij dat zou moeten doen in nauw overleg met het Comité van Ministers.
Zo’n zware procedure zal er in de praktijk echter op neerkomen dat er geen strafmaatregelen meer komen. Het enige wat het Comité van Ministers na de annexatie van de Krim immers deed, was een veroordeling op papier afgeven, zonder concrete gevolgen.
Corrupt
Dat Duitsland en Frankrijk met vuur spelen, werd duidelijk in de vergadering van het Comité van Ministers van 17 mei, waar een meerderheid, waaronder Nederland, hun voorstel steunde. Tot de voorstanders van het voorstel behoren echter ook landen die zelf niet het risico willen lopen om in de toekomst veroordeeld te worden door de Parlementaire Vergadering. Denk aan het dictatoriale en corrupte Azerbeidzjan, dat nooit lid had mogen worden van de Raad, maar ook aan EU-lidstaten als Polen en Hongarije, waar de democratische rechtstaat serieus onder druk staat.
Het argument dat Duitsland en Frankrijk graag hanteren, is dat „de communicatiekanalen met Rusland open moeten blijven”, maar dat snijdt geen hout. Zulke kanalen zijn er te over. En Rusland is nog altijd lid van het Comité van Ministers en van de Parlementaire Vergadering.
Een ander gebezigd argument is dat met een Russisch vertrek uit de Raad Russische burgers de bescherming van het Europese Hof verliezen. Daarbij wordt gemakshalve vergeten dat Rusland sinds 2015 zelf bepaalt of het vonnissen van het Hof toepast of niet, dit in volledige strijd met bepalingen van de Raad.
Moeizaam debat
Nog lijkt alle hoop niet verloren. Eind juni komt de Parlementaire Vergadering van de Raad bijeen om haar positie te bepalen. Het zal een moeizaam debat worden, want de Duitse en Franse delegaties zouden wel eens de lijn van hun ministers kunnen volgen.
Daarom rust er ook een zware verantwoordelijkheid op de Nederlandse parlementariërs. Aan hen de taak ervoor te zorgen dat de Parlementaire Vergadering pal staat voor haar recht om maatregelen te nemen tegen landen die een loopje nemen met de mensenrechten, de democratie en de rechtstaat in Europa.
De auteur is voormalig afdelingshoofd Europese Commissie en analist internationale politiek Brussel.