Dwergvleermuizen werden het meest waargenomen: op 216 plekken. Volgens de Zoogdiervereniging en tuintelling.nl zullen dit overwegend gewone dwergvleermuizen zijn geweest. Op alleen het zicht zijn de gewone, de ruige en de kleine dwergvleermuis namelijk niet van elkaar te onderscheiden. Op veel minder locaties (58) werden laatvliegers of rosse vleermuizen gezien.

Tellers zagen slechts enkele grootoorvleermuizen en watervleermuizen. Grootoorvleermuizen worden pas actief als het bijna donker is en zijn daardoor erg moeilijk te zien. Watervleermuizen jagen het liefst vlak boven grote vijvers en hebben dus een voorkeur voor de grootste tuinen en parken.