Italië hangt als een molensteen om de euronek
In de tweede helft van vorig jaar begonnen velen het Europese economische glas ineens halfleeg te zien, waar ze die daarvoor voor halfvol aanzagen. De waarde van aandelen dook omlaag.
Komt het wel goed? klonk het paniekerig. De ruzie tussen de nieuwe Italiaanse regering en de Europese Commissie was vorig jaar een verstorende factor voor de economie. De in de zomer vorig jaar aangetreden regering in Rome –bestaande uit linkse en rechtse anti-establishment partijen– was niet van zins zich aan de Europese begrotingsafspraken te houden. Terwijl in principe geen enkel euroland rood mag staan. Dat mag alleen als het economisch slecht gaat, en tot maximaal van 3 procent van de totale economie.
Vlak voor de Kerst waren Italië en de EU eruit: Italië zwichtte. De alsmaar hoger wordende rentes in Italië speelden de Italianen daarbij parten. De toonaangevende tienjarige rente verdubbelde ruimschoots. De regering moest miljarden euro’s extra uitgeven aan rentelasten, mede door een gigantische staatsschuld.
Daaronder leed de Italiaanse bevolking. Een overgrote meerderheid van de Italiaanse hypotheekleningen bijvoorbeeld zijn leningen waarbij de rente variabel is en hooguit voor een korte tijd vastligt. Die rentes stijgen namelijk als de rente die de Italiaanse staat moet betalen, omhoog gaat. Met hogere maandlasten tot gevolg.
Als de rentes stijgen, daalt de waarde van Italiaanse staatsobligaties. Aangezien het de Italiaanse banken zijn die bulken van de Italiaanse promessen, zagen ook zij zwart voor hun ogen. Die pijn proberen ze dan deels te verzachten door prijzen van dienstverlening aan de Italianen op te krikken.
Slechts een paar maanden later, zoekt Italië opnieuw de confrontatie. De Italiaanse vice-premier Salvini zei onlangs dat als de regering „wat afspraken moet schenden, zoals over begrotingstekorten, dan zijn we daartoe bereid.”
Ik viel over het woordje ”wat”. Salvini deed alsof het om een totaal onbelangrijk detail ging terwijl die begrotingsregel juist het fundament is onder de euro. Omdat de eurozone een club van afzonderlijke staten is, moet er een mechanisme bestaan dat voorkomt dat lidstaten zo’n onverstandig financieel beleid voeren dat ze in problemen komen. Als het namelijk zo ver komt, dan lijden de andere lidstaten er onder. Dáárvoor zijn die regels ooit opgesteld; niet om een soort Europese superstaat te maken.
Italië is de zwakke schakel in de euroketting. Ofwel: de kans dat het land in de toekomst financiële en economische problemen krijgt, is groot. Voor hulp zal dat in eerste instantie bij de andere bewoners van het eurohuis moeten aankloppen.
Maar hoe kan bijvoorbeeld Nederland dan voor Italië iets doen als het land zo’n houding aanneemt? Dat wordt lastig. Met alle destabiliserende gevolgen van dien. Als voorstander van de euro bekruipt mij het gevoel dat de euro alleen kans van slagen heeft met een muntunie zónder Italië. Een muntunie vereist de mentaliteit van ”Een voor allen, allen voor een”. Italië heeft echter de instelling ”Allen voor mij en ik voor niemand”. Er is nog één hoop: dat de Italiaanse bevolking de regering hierin niet steunt. Ook in Italië zijn deze week Europese verkiezingen. De uitslag zal uitwijzen of die hoop terecht is.
De auteur is hoofdeconoom bij OHV Vermogensbeheer.