Kerk & religie

Prof. Van den Belt: Leven naar de Schrift begint met luisteren

Christenen zijn steeds onzekerder over de vraag wat het Woord van God voor de praktijk van hun leven betekent. Homoseksualiteit, vrouwelijke ambtsdragers, zondagsheiliging – wat is goed en wat is fout? „Het juiste handelen begint met luisteren naar de heilige God.”

Van onze verslaggever
23 May 2019 13:14Gewijzigd op 16 November 2020 16:05
beeld RD, Henk Visscher
beeld RD, Henk Visscher

Prof. dr. H. van den Belt sprak donderdag in Putten tijdens de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond (GB) in de Protestantse Kerk in Nederland. De GB bezint zich dit jaar op de betekenis van de Schrift voor de levenswandel, met als thema: ”Heilig Evangelie, heilig gebod”.

Prof. Van den Belt, hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, signaleert onder christenen een toenemende verlegenheid over de betekenis van de Bijbel voor hun leven. „We zoeken soms tastend onze weg, als door een donkere kelder.”

Hun vragen hebben volgens de hoogleraar te maken met de ethiek –wat is goed en wat is slecht?– en de hermeneutiek: de bezinning op de regels voor de juiste uitleg van een Bijbeltekst. „Hoe verspreidt het Woord van God vandaag licht op ons pad?”

Een „grondregel” is dat christenen met „diep ontzag” moeten luisteren als God spreekt, aldus prof. Van den Belt. „Als we ons uitgangspunt voor leer en leven, voor dogmatiek en ethiek niet nemen in de God Die spreekt met majesteit, dan zijn we reddeloos verloren, omdat we uiteindelijk overgeleverd zijn aan het goeddunken van ons eigen hart. Het juiste handelen begint met luisteren naar de heilige God.”

Christenen hebben allemaal dezelfde Bijbel, maar lezen die Bijbel kennelijk op verschillende manieren. Het is volgens prof. Van de Belt daarom noodzakelijk om de Schrift als een geheel te zien. „Zonder die fundamentele eenheid van de openbaring in de Schriften is het onmogelijk om de Schrift als norm te erkennen voor de geloofsleer en de praktijk van het christenleven.”

Er is een opbouw in de Schrift, een voortgaande openbaring. „Polygamie en echtscheiding mogen dan een tijdlang praktijk geweest zijn, deze praktijken zijn nooit door God gezegend. Integendeel, er is ook in de Bijbelse geschiedenissen een spoor van ellende zichtbaar rond polygame huwelijken. Vanuit de eenheid van de Schriften is het zonneklaar dat de Bijbelse boodschap is dat seksuele intimiteit thuishoort binnen het officiële huwelijk van één man en één vrouw.”

Het is dan ook een „bewuste vertekening van de werkelijkheid” als mensen zeggen dat Bijbelgetrouwe christenen naar believen grabbelen naar teksten die hen dogmatisch of ethisch goed uitkomen. „Alleen een hermeneutiek die uitgaat van de eenheid van de Schrift kan echter voorkomen dat de Bijbel de facto een grabbelton wordt.”

Hermeneutiek heeft ook te maken met Gods openbaring in de natuur, de geschiedenis en het hart van de mens. „Al onze gewone kennis rust in de openbaring van God. Onze kennis van de scheikunde en de biologie is uiteindelijk het nadenken over de gedachten die God in de schepping heeft gelegd. De kennis van Gods universele openbaring mag nooit gaan heersen over de Schrift, maar ze speelt wel mee bij het verstaan van de Schrift. Dat blijft een spannend proces.”

Duidelijk is in ieder geval dat Gods hand en Gods mond elkaar nooit kunnen tegenspreken, aldus prof. Van den Belt.

De wisselwerking tussen en Woord en de cultuur is het „lastigste punt”, vindt hij. De Bijbelboeken zijn ontstaan in een bepaalde cultuur en tijd. „De intentie van de menselijke auteur, maar vooral de boodschap van God door die auteur in de oorspronkelijke situatie, is normatief. De toepassing die wij nu maken mag daar niet haaks op staan.”

De grote vraag is echter hoe ver de invloed van de cultuur mag reiken bij de concrete toepassing van de geboden van God. „Neem de apostolische opdracht –viermaal in het Nieuwe Testament– om elkaar te groeten met een heilige kus. Als ik dat aanstaande zondag letterlijk neem, dan weten jullie dat maandag of dinsdag allemaal. Als we zeggen dat we de kern van de groet handhaven, maar dat de vorm cultureel bepaald is –waar veel voor te zeggen valt– roept dat meteen de vraag op of dat niet een beetje willekeurig is.”

Prof. Van den Belt verwees naar de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, die in 2017 de ambten voor vrouwen openstelden. „Een van de redeneringen was dat Paulus met zijn zogenoemde zwijgteksten geen aanstoot wilde geven. Vrouwen moesten toen zwijgen om geen aanstoot te geven, maar moeten nu juist spreken om in onze cultuur geen aanstoot te geven. Deze redenering is best de moeite van het overwegen waard, maar de kloof tussen de betekenis van de tekst en de toepassing nu wordt wel heel groot als die toepassing precies het tegenovergestelde als de tekst.”

Voor de gereformeerde hermeneutiek is het volgens hem van wezenlijk belang dat het Woord steeds open blijft gaan. „En dat we leren om biddend te luisteren naar Gods antwoorden op onze vragen. Als de persoonlijke omgang met God taant, wringen we ons tevergeefs in allerlei hermeneutische bochten om het Woord adequaat uit te leggen.”

Christenen „kennen en profeteren” ten dele, maar daarbij mogen ze zich wel laten leiden door het licht van Gods Woord. „Dat is ook in een seculiere en postchristelijke cultuur een onfeilbare richtlijn en dus een rijke troost.”

Zie ook:

Prof. Verboom erelid Gereformeerde Bond, RD.nl (23-05-2019)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer