Franse patiënt in coma blijft nog in leven
Het Franse hof van beroep besliste maandag dat de behandeling van de comateuze patiënt Vincent Lambert vooralsnog door moet gaan.
„Het zijn monsters. Nazi’s”, fulmineerde moeder Viviane Lambert maandag bij het verlaten van het ziekenhuis in Reims waar haar zoon al tien jaar in coma ligt. Het was de dag waarop artsen de behandeling van haar zoon stopzetten.
Een dag later kreeg het al jaren durende getouwtrek rond het leven van de 42-jarige Vincent Lambert echter een onverwachte wending. Het hof van beroep in Parijs oordeelde dat „alle maatregelen” moeten worden genomen om Lambert in leven te houden totdat een VN-comité voor de Rechten van Personen met een Handicap het dossier van de Fransman heeft beoordeeld.
Het was een terechtwijzing aan de Franse overheid, die een verzoek van het comité met die inhoud eerder deze maand juist naast zich neerlegde. Minister Agnès Buzyn oordeelde dat rond Lambert „alle legale mogelijkheden uitgeput zijn.” Ze verwees ermee naar de lange reeks rechtszaken rond Lambert, tot op het Europees niveau.
Lambert belandde in 2008 na een motorongeval in het ziekenhuis en verkeert sindsdien in een vegetatieve toestand. In overleg met zijn vrouw Rachel, die juridisch de zeggenschap heeft, besloten de artsen in 2013 zijn behandeling stop te zetten. Pogingen om er verbetering in aan te brengen, waren op niets uitgelopen. De ouders van Lambert, die betrokken rooms-katholiek zijn, gingen echter tegen die beslissing in beroep. Ze kregen daarbij steun van twee van hun kinderen, de andere kinderen steunen Rachel.
De ouders kregen aanvankelijk gelijk van de lagere Franse rechtbanken, maar moesten bakzeil halen bij de Franse hoge raad en het Europese Hof van de Mensenrechten. Actieve euthanasie is in Frankrijk verboden, maar sinds 2005 is het wel mogelijk een behandeling stop te zetten en zware sedatie toe te passen.
Het gevecht rond Lambert speelt een grote rol in het Franse euthanasiedebat. Zelfs president Emmanuel Macron voelde zich maandag geroepen in een uitgebreide post op Facebook op de kwestie te reageren. Hij keerde zich daarin tegen de suggestie dat willekeur zou bepalen of iemand mag sterven. „De beslissing om zijn behandeling te stoppen is genomen na voortdurend overleg tussen de artsen en zijn vrouw, die zijn legale waarnemer is.”
De Franse bisschoppen plaatsten daar in een verklaring vragen bij. „Hoe weten we met voldoende zekerheid wat de wil van Vincent Lambert is, in een situatie waarbij de familie diepgaand verdeeld is?”, vroegen ze zich af.
De aartsbisschop van Parijs, Michel Aupetit, stelde in een afzonderlijke verklaring de vraag of mensen „wegwerpartikelen” zijn geworden. Volgens hem gaat het in de kwestie-Lambert om „een zeer heldere keuze voor de samenleving: beschouwen we mensen als functionele robotten die we kunnen elimineren of laten doodgaan als ze niet meer werken; of vinden we dat het fundament van de menselijkheid niet is gebaseerd op de nuttigheid van een leven, maar op de menselijke relaties waarin zich liefde uit?”
Aupetit riep de Franse regering op zich niet de oriënteren op België of Nederland die zich op ethisch gebied in een staat van „totale narcose” bevinden, maar eerder op Duitsland of Italië.
Volgens Bernard Devalois, arts voor palliatieve zorg in een protestants ziekenhuis in Bordeaux, valt er echter veel voor de positie van de artsen in Reims te zeggen. Lambert heeft „geen enkel bewustzijn”, stelt Devalois. Hij bestempelde de positie van de ouders in de krant La Croix dan ook als „onredelijke koppigheid.”