Kwart Nederlanders wil geen grote roofdieren zoals de wolf
Een kwart van de bevolking vindt dat er in Nederland geen plaats is voor grote roofdieren zoals de wolf. Dat bleek donderdag uit onderzoek in opdracht van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging.
Vier op de tien Nederlanders vindt het prima dat het roofdier zich in Nederland heeft gevestigd, 35 procent heeft er geen mening over. Als de wolven vee aanvallen, zegt 45 procent van de ruim 3000 ondervraagden dat het plaatsen van hekken en rasters de beste manier is om dit tegen te gaan. Bijna een kwart vindt dat de roofdieren in dat geval mogen worden afgeschoten, datzelfde percentage vindt dat de boer een redelijke schadevergoeding moet krijgen van de overheid.
In Nederland klinkt een steeds luidere roep om de afschot van een ander schadelijk roofdier: de vos. Ruim 41 procent wil dat dit dier wordt gedood als het kwetsbare diersoorten zoals grutto’s, patrijzen, hazen, kieviten, lepelaars en fazanten bedreigd. Twee jaar geleden was dat percentage nog ruim 30 procent.
De jacht wordt in zijn algemeenheid meer geaccepteerd dan voorgaande jaren. Zeker als het in de vraagstelling van het onderzoek wordt afgespiegeld als „een duurzame benutting van het wild.” De jacht wordt daarbij vergeleken met het oogsten van honing, kastanjes en paddenstoelen uit de natuur. Het zijn de PvdA’ers die het meest voor zo’n duurzame benutting van wild zijn (71 procent), daarna volgen CDA’ers en SGP’ers met 70 procent.
De meest legitieme reden om te jagen is als het wild ziek is en daardoor andere dieren bedreigen in hun gezondheid. Bijna 80 procent van de ondervraagden vindt jacht dan goed. Een groeiend aantal mensen wil dat er gejaagd wordt om aanrijdingen te voorkomen. In 2017 vond een derde van de bevolking jacht dan toegestaan, nu is dat bijna 60 procent.
Dat dieren gewassen beschadigen is volgens de geënquêteerden niet voldoende reden om ze af te schieten. De meeste ondervraagden (46 procent) staan daar neutraal in, 16 procent is er op tegen en 38 procent is voorstander. Voor het afschot van schade aanrichtende ganzen was in 2015 zelfs meer steun (55 procent) dan nu (50 procent).
Directeur Laurens Hoedemaker van de Jagersverening is blij met de uitkomsten: „De Nederlander weet meer over de taken en verantwoordelijkheden van jagers en waardeert dat ook steeds meer. Helaas zien we nog te vaak dat standpunten van politieke partijen gebaseerd zijn op oude emoties. Het is tijd dat die in lijn worden gebracht met de huidige publieke opinie.”