Geen afval
1 Johannes 5:18a
„Wij weten dat een iegelijk die uit God geboren is, niet zondigt.”
Die het eeuwige leven ontvangen, en tot de zaligheid komen, die vallen niet geheel af van het geloof aan het eind. Zij zijn uit ons gegaan, maar zij zijn uit ons niet geweest, want indien zij uit ons geweest waren, zij zouden met ons gebleven zijn (1 Johannes 2:19). Daarnaast in de allerzwaarste val van Petrus is het geloof niet geheel en al verdwenen geweest. Ik heb voor u gebeden, opdat uw geloof niet ophoudt (Lukas 22:32). Nu, zijn geloof zou opgehouden hebben indien dat geheel en al weg was geweest. Maar, zoals Christus voor Petrus gebeden heeft, zo heeft Hij ook gebeden voor alle uitverkorenen. Ik bid niet alleen voor hen, maar ook voor diegenen die door hun woord in Mij zullen geloven (Johannes 17:20). Dit is de ware oorzaak waarom de ware gelovigen en de uitverkorenen niet vervallen in die zonde en ter dood, die ligt namelijk in de bewaring door de Heilige Geest. Immers: „Die uit God geboren is, die zondigt niet, want zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, daarom dat hij uit God geboren is” (1 Johannes 3:9). „Is het, dat iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde, die niet ter dood is, hij zal God bidden, en Hij zal hem het leven geven, degenen, zeg ik, die niet zondigen ter dood” (1 Johannes 5:16).
Sibrandus Lubbertus, hoogleraar in Franeker (”Toestemmend oordeel over de Dordtse Leerregels artikel V”, 1619)