Volharding der heiligen
Jeremia 32:40a
„En Ik zal een eeuwig verbond met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal afkeren, opdat Ik hun weldoe.”
Volharding, waardoor men volhardt in Christus tot het einde toe, verschilt van volhardend zijn. Want dit laatste is een werking, maar het andere is een inklevende hoedanigheid, of een inklevende hoedanigheid gelijk. De volharding is een genadige gave van God. De ganse gemeente, in alle haar leden, bidt daarom dagelijks van God, en dat volgens de instelling van Christus. Want zo dikwijls als ze begeert „Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde (Mattheüs 6:9-10) en „Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze (Mattheüs 6:13), zo dikwijls vraagt ze van God de volharding.
De apostel bidt ook dat de gehele geest, de ziel en het lichaam van de Thessalonicenzen onstraffelijk bewaard wordt in de toekomst van onze Heere Jezus Christus (1 Thessalonicenzen 5:23).
Maar de heiligen zouden God bespotten indien ze de volharding van Hem begeerden en wel wisten dat die van God niet gegeven werd. Of dat deze volharding in de macht van de mens was. Nu, gelijk die van God begeerd wordt, zo wordt die ook van God gegeven (Jeremia 32:40).
Sibrandus Lubbertus, hoogleraar in Franeker (”Toestemmend oordeel over de Dordtse Leerregels artikel V”, 1619)
Sibrandus Lubbertus (ca. 1555-1625) was een Nederlandse calvinistische theoloog. Hij was veertig jaar lang hoogleraar theologie aan de universiteit van Franeker. Lubbertus nam deel aan de Synode van Dordrecht (1618-1619. In zijn geschriften keerde hij zich onder meer tegen de rooms-katholieke leer.