Palestijnse christenen dringend om westerse steun verlegen
De omstandigheden van de 45.000 christenen in de Palestijnse gebieden zijn alarmerend. Veel gezinnen vertrekken. Geloofsgenoten in het Westen zijn geroepen politieke druk uit te oefenen en hulp te bieden.
Een brigade mannen die achter op pick-up-jeeps in de lucht schieten en stenen en molotovcocktails gooien in de nauwe straatjes van het christelijke Palestijnse dorp Jifna. Wie het altijd zo rustige dorpje ten noorden van Ramallah, met slechts twee toegangswegen, kent, beseft wat een benauwde uren dat geweest moeten zijn voor de inwoners.
De gebeurtenis die aan de invasie van twee moslimclans in het dorp voorafging, was weliswaar een dagelijks voorkomende, ordinaire strijd in het verkeer om het beste en snelste plekje, tussen een jonge christenvrouw en een moslimjongen uit het nabijgelegen vluchtelingenkamp. De woordenwisseling en intimidatie die erop volgden, liepen echter zo hoog op, dat de inwoonster uit Jifna zich genoodzaakt voelde om de politie op de hoogte te stellen van het incident.
De politie reageerde adequaat door de jongeman voor verhoor naar het politiebureau over te brengen. Dat diens vader en familie hierdoor getergd waren en besloten de hele christenbevolking van Jifna met extreme intimidatie te straffen, oogde ronduit zorgelijk. Temeer omdat het maar liefst drie uur duurde voordat de politie vanuit Ramallah arriveerde om een einde te maken aan de inval van de extreem gewelddadige moslims. Die waren ondertussen ook begonnen winkeltjes te plunderen en gingen zelfs de huizen langs om ”Jizya”, een islamitische belasting voor ”ongelovigen”, te vorderen van de christenen.
Vijanden
Wat volgde om de gemoederen weer tot bedaren brengen, was slechts een vormelijk gesprek tussen de burgemeester van Jifna en enkele moslimleiders. Ze spraken over de band tussen de moslim- en de christenbevolking. Vervolgens circuleerde er een open brief met de melding dat het conflict was bijgelegd en dat iets dergelijks niet meer zou gebeuren.
Dit schrijven ging gepaard met een oproep van de nieuwe Palestijnse premier Shtayeh. Hij benadrukte dat de christenen niet slechts een groepje zijn binnen de Palestijnse samenleving, maar daarvan een essentieel onderdeel uitmaken. Daarmee leek de kous voor hem af.
Wie echter de gebeurtenissen in Jifna nader onder de loep neemt en de positie van christenen in de Palestijnse samenleving onderkent, weet dat er achter deze schrikbeelden een veel dieper probleem schuilgaat. Waar de beide groepen zich publiek voordoen als vrienden, spreekt men in de huiskamers over elkaar echter als vijanden.
De christelijke gemeenschap, die zich steeds onzichtbaarder wil bewegen in de Palestijnse samenleving, zal deze gebeurtenissen als een reden zien om zeker niet in discussie te gaan met een moslim, laat staan de politie erbij te betrekken om haar recht te halen. Immers, als dit de consequentie van een rechtsgang is, zul je je wel twee keer afvragen of een dergelijke confrontatie zo’n rechtsgang waard is.
Discriminatie
Uiterlijk laten de Palestijnse autoriteiten en de stamhoofden zich verzoenend uit over de aanwezigheid van christenen in de Palestijnse samenleving. Christelijke feesten worden bezocht door een stoet van hoogwaardigheidsbekleders, zoals bij het ontsteken van de kerstboom. En in de bestuurslagen is er zelfs een quotum voor christelijke burgemeesters in de Palestijnse dorpen.
Wie echter goed luistert, vangt zeer alarmerende geluiden op uit de christengemeenschap. Christenen worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt, met hoge werkloosheidscijfers tot gevolg. Publiek onderwijs is dermate islamitisch gekleurd, dat een christen, van welke denominatie ook, zich daar onmogelijk thuis kan voelen. Peperduur privéonderwijs is het gevolg. Verder wordt onder bedreiging land van christenen onteigend of verkocht. Zelfs de kerken staan onder druk. Voeg daaraan toe de gevechten tussen moslim- en christelijke jeugdgroepen en zelfs tussen de weinige christelijke dorpen onderling in het noorden van de Westelijke Jordaanoever. Vooral ook spelen de gewelddadige confrontaties tussen Palestijnse moslims en christenen in de oude stad van Jeruzalem en Bethlehem.
Weinig realiteitszin
Wie dergelijke zorgen onder de christenen bij de Palestijnse Autoriteit bespreekbaar wil maken, wordt verzocht niet te overdrijven en daaraan niet te veel ruchtbaarheid te geven. Eerlijkheidshalve bestaat er ook onder de christelijke bevolking zelf in veel gevallen weinig realiteitszin rond de ernst van de situatie. Alleen in een persoonlijk gesprek, als men vertrouwelijk kan praten, laat men zich uit over de ernstige discriminatie, uitsluiting en vervreemding van christenen binnen het publieke en sociale domein in de Palestijnse samenleving.
Uit onderzoek blijkt dat deze zorg ondersteund wordt door het simpele feit dat per jaar gemiddeld maar liefst negenhonderd Palestijnse christenen, vooral jonge gezinnen, hun toekomst elders gaan zoeken. Op het ogenblik wonen er rond de 45.000 christenen in de oude stad van Jeruzalem, op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza. Er bestaat slechts een geringe groei door geboorten. De rekensom is dan snel gemaakt tot hoe lang er nog een vertegenwoordiging van Arabische christenen (veelal nazaten van de Joodse bekeerlingen sinds Pinksteren) in het Heilige Land zullen wonen.
Politieke druk
De gebeurtenissen in Jifna laten zien hoe zorgelijk de situatie is. Een zalvend gesprek tussen christen- en moslimleiders over verzoening en een prachtige brief zullen niets oplossen, zolang niets wordt gedaan aan de oorzaken van de haat jegens en discriminatie van christenen.
Overigens moet gezegd worden dat de westerse christenen hun Arabische broeders deerlijk in de kou laten staan. Ze kunnen toch politieke druk uitoefenen en (financiële) steun betuigen? Nu kunnen deze christenen voor het Midden-Oosten nog behouden worden. Over 25 jaar zijn we wellicht te laat. Hebben Arabische christenen verder ook geen belangrijke hoedersrol als het gaat om het christelijke erfgoed in het Heilige Land?
Bas Belder is vicevoorzitter Israëldelegatie, Esther Grisnich is politiek adviseur voor Israël en de Palestijnse gebieden.