Nederland qua duurzaamheid zwakke broertje EU
Van alle EU-landen is Nederland het verst verwijderd van het verwezenlijken van de doelstellingen voor duurzame energie. In 2017 kwam 6,6 procent van de opgewekte energie uit duurzame bronnen zoals windmolens en zonnepanelen. Volgend jaar moet dat volgens EU-richtlijnen 14 procent zijn. Volgens het CBS wordt in ons land relatief weinig duurzame energie opgewekt, doordat bijna iedereen hier aardgas heeft.
Luxemburg haalde in 2017 weliswaar minder energie uit hernieuwbare bronnen dan Nederland (6,4 procent), maar heeft met 11 procent een lagere doelstelling voor volgend jaar.
Elf lidstaten hebben hun doelstellingen voor de opwekking van hernieuwbare energie voor 2020 al gehaald. Zweden is koploper en wekt meer dan de helft (54,5 procent) van de energie op uit duurzame bronnen. Dat is ruim boven de doelstelling van 49 procent. Finland, Letland, Oostenrijk en Denemarken zitten boven 30 procent opgewekte duurzame energie.
Greenpeace is niet blij met de cijfers. „Wederom blijkt dat Nederland geen voorloper is, maar in de achterhoede hobbelt. Het aandeel duurzame energie moet nu echt snel omhoog, door vol in te zetten op zonne- en windenergie. Tegelijkertijd moeten we afscheid nemen van het fossiele tijdperk”, zegt Faiza Oulahsen.
Uit ander CBS-onderzoek bleek al dat Nederland ook slecht scoort als het gaat om vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Vergeleken met 1990 is die uitstoot nu 14,5 procent lager, waar een daling van 25 procent in 2020 werd beoogd. Daarmee neemt ons land ook op dat punt binnen de EU geen beste positie in.
In Oost-Europese landen is juist wel een grote reductie van broeikasgassen gerealiseerd, doordat na de val van de Berlijnse Muur veel vervuilende industrieën zijn verdwenen of gemoderniseerd.