Waarom Elsevier Weekblad en Vrij Nederland in de verdrukking zitten
Ze waren pakweg een kwarteeuw geleden de paradepaardjes van de Nederlandse pers. Maar toonaangevende opiniebladen zoals Elsevier en Vrij Nederland zagen hun oplagen de afgelopen jaren kelderen. „Het is knokken voor elk nummer.”
Ooit was Vrij Nederland de Notre-Dame onder de opiniebladen. Het linkse magazine bevatte in de jaren zeventig „veel pittige, een enkele keer vinnige, maar altijd intelligente en scherpsnijdende artikelen.” Die lofzang komt van oud-premier Dries van Agt in een recente tv-documentaire van omroep MAX over Max van Weezel.
De veelgeprezen journalist, onlangs op 67-jarige leeftijd aan een ziekte overleden, was jarenlang een van de boegbeelden van Vrij Nederland. Vermaard waren Van Weezels politieke reconstructies en diepte-interviews met kopstukken aan het Binnenhof. Vrij Nederland was in de jaren zeventig, zei Van Weezel in de documentaire, „het parochieblad van de linkse kerk.” Het opinieblad, ontstaan als verzetskrant in de Tweede Wereldoorlog, „had de ambitie machthebbers te onttronen en de wereld te veranderen.”
In zijn hoogtijdagen telde Vrij Nederland zo’n 120.000 abonnees. Mensen die het blad in die tijd „misschien niet lazen, kochten het toch”, zei Van Weezel in de documentaire. In Amsterdamse cafés lieten ze het opinieblad „opzichtig uit hun colbertjasje steken, zodat iedereen zag dat je bij de goeie partij hoorde. Het was een toetssteen voor linkse mensen. Ik hoor erbij, ik heb een Vrij Nederland op zak.”
Malaise
Hoe anders is het nu. De kathedraal Vrij Nederland is in verval. Afgebladderd. Het opinieblad veranderde in 2016 van een weekblad in een maandblad en telt nu amper 20.000 abonnees. Om Vrij Nederland te redden van de ondergang wil hoofdredacteur Ward Wijndelts zijn vaste krachten (twaalf redacteuren) ontslaan, meldde NRC Handelsblad in april. Om kosten te besparen zouden alleen nog freelancers artikelen moeten leveren.
De penibele situatie van Vrij Nederland tekent de malaise onder de opiniebladen. HP/De Tijd kan eveneens met moeite het hoofd boven water houden. Telde dat opinieblad vijftien jaar geleden nog zo’n 40.000 abonnees, nu blijft de teller steken rond de 21.000. HP/De Tijd veranderde, in 2012, eveneens van weekblad in maandblad.
Ook Elsevier Weekblad, veruit het grootste opinieblad, zit in een lastig parket. Had het rechtse magazine zo’n twintig jaar geleden nog meer dan 140.000 abonnees, nu zijn daar amper 70.000 van overgebleven. Onlineactiviteiten –eigen websites– kunnen het tij niet keren.
Thierry Baudet
Opvallend is dat De Groene Amsterdammer fier overeind blijft in het stormgedruis. Sterker nog: De Groene, ooit het scharminkeltje onder de opiniebladen, groeit als kool. Van zo’n 13.000 abonnees in 2008 tot pakweg 22.000 in 2018 (zie ”Waarom De Groene overeind blijft”).
Waardoor ging het de afgelopen jaren bergafwaarts met de meeste opiniebladen? Belangrijke reden is dat kranten zoals NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw vanaf ongeveer de jaren negentig in het vaarwater van opiniebladen gingen zitten, zegt dr. Piet Bakker. Hij was tot 2018 lector massamedia en digitalisering aan de Hogeschool Utrecht en analyseert al jaren trends in tijdschriftenland. De dagbladen publiceerden dus ook opiniërende verhalen, grote reportages en uitgebreide interviews. „Die keus had ook een praktische reden. Het ging in de jaren negentig erg goed met de dagbladen. Advertentie-inkomsten groeiden sterk. Om advertenties kwijt te kunnen, moesten er bijlagen worden gemaakt.”
De keus van de kranten om meer achtergrond- en opiniestukken te publiceren, nekte bijvoorbeeld Vrij Nederland. Dat opinieblad vist in dezelfde vijver als de eveneens links georiënteerde Volkskrant. Waarbij het opinieblad al snel op achterstand staat. Kan de Volkskrantlezer daags na een verkiezingszege van Forum voor Democratie stukken verwachten over Thierry Baudet, de lezer van Vrij Nederland moet weken geduld hebben.
Donald Duck
In een tijd waar mensen volop –gratis– informatie en opinie op internet vinden, zitten veruit de meeste tijdschriften in de hoek waar de klappen vallen. Twintigers en dertigers zijn nauwelijks te porren voor een papieren abonnement. „Ook bladen zoals Voetbal International en Donald Duck verliezen veel abonnees”, zegt Bakker.
De oplage van bijvoorbeeld vrouwenbladen (Libelle, Margriet, Vriendin, Flair, Grazia en Viva) duikelde van ruim 1,2 miljoen verspreide exemplaren in 2008 naar krap 600.000 in 2018, analyseerde Bakker recent op de website van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. De oplage van de roddelbladen (Privé, Weekend, Party en Story) halveerde in tien jaar tijd.
Punt is dat tijdschriften, ook opiniebladen, vaak een beperkte „levenscyclus” hebben, geeft hij aan. „Vrij Nederland was in de jaren zeventig het lijfblad voor linkse mensen. Maar een twintiger heeft het gevoel dat het magazine niet van zijn generatie is. Een jonge vrouw wil ook niet zo snel Libelle of Viva lezen. Dat zijn toch vooral bladen uit oma’s tijd.”
Somber
Over de toekomst van de opiniebladen is Bakker somber gestemd. Ook vanwege concurrentie van bijvoorbeeld een onlineplatform als De Correspondent, dat zich toelegt op onderzoeksjournalistiek. De tijdschriftenkenner zag de afgelopen decennia diverse ‘vertrouwde’ opiniemagazines sneuvelen. Zo ging in 2002 het in 1945 opgerichte Hervormd Nederland ter ziele. Sommige nieuwe initiatieven bleek geen lang leven beschoren. Van het eerste nummer van het rechtse tijdschrift Opinio rolden in januari 2007 350.000 exemplaren van de pers. Anderhalf jaar later trok het opinieblad, geesteskindje van voormalig Trouwjournalist Jaffe Vink, de stekker er alweer uit.
Somber is ook prof. dr. Mark Deuze, hoogleraar mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam. Al heeft hij bewondering voor de wijze waarop bijvoorbeeld opinieblad Vrij Nederland zich nog staande houdt. „Ik weet van nabij dat de redactie van dat opinieblad van nummer tot nummer aan het knokken is. Vrij Nederland heeft het niet breed en moet bij de uitgever bedelen om financiële middelen.”
Opiniebladen verkeren „in een onmogelijke marktpositie”, schetst Deuze. „Het ontbreekt die bladen en ook veel andere tijdschriften aan een goed verdienmodel. Voor adverteerders is een papieren opinieblad niet meer zo interessant. Ze wijken steeds vaker uit naar onlinekanalen, ook omdat ze daar aan specifieke doelgroepen reclame kunnen aanbieden.”
Canada
Net als tijdschriftenkenner Bakker signaleert Deuze dat jongvolwassenen zich vaak vooral online laten informeren. „Dus kan een opinieartikel net zo goed van een Canadese site komen als uit een papieren blad als Elsevier of Vrij Nederland.”
Deuze ziet duidelijke overeenkomsten tussen de lastige positie van opiniebladen en die van actualiteitenprogramma’s dan wel talkshows op tv. Die worden op een vast tijdstip in de avond uitgezonden. „Die programma’s hebben steeds meer moeite een stabiel kijkerspubliek vast te houden. Veelzeggend is dat presentator Twan Huys vanwege tegenvallende kijkcijfers al snel weer moest vertrekken bij de talkshow RTL Late Night. De problemen bij die tv-actualiteitenrubrieken hebben te maken met de opkomst van bijvoorbeeld ”tv on demand”, tv-kijken op aanvraag. Op een soortgelijke manier worstelen opiniebladen met informatie en opinie die op internet te vinden is.”
Creatief
Kunnen opiniebladen uit de as herrijzen door bijvoorbeeld op internet aan de weg te timmeren of op de achterban toegesneden reizen en congressen aan te bieden? Hoogleraar mediastudies Deuze ziet het nog niet gebeuren. Simpelweg omdat opiniebladen geen geld hebben voor bijvoorbeeld digitale probeersels.
Meer kansen ziet Deuze voor kranten, die ook al jaren kampen met stevig dalende oplagecijfers. „Het is opvallend dat dagbladen op creatieve wijze inkomsten verwerven, zoals met reclameachtige verhalen in een journalistiek jasje, dus gesponsorde informatie. Denk aan een krantenbijlage waarin Shell vertelt hoe om te gaan met de milieuproblematiek. Lezers worden er weliswaar op geattendeerd dat de kopij onder regie van een adverteerder tot stand kwam, maar onderzoek wijst uit dat lezers dat vaak niet eens doorhebben.
Wat je journalistiek ook vindt van dergelijke gesponsorde informatie, feit is dat kranten er geld mee verdienen.”
Waarom De Groene Amsterdammer overeind blijft
Het is het mirakel in opiniebladenland. Tegen de trend in weet opinieblad De Groene Amsterdammer meer abonnees te vergaren.
Waren er in 2008 pakweg 13.000 mensen op het magazine geabonneerd, nu staat de teller op ongeveer 22.000. Daarmee is het blad zijn linkse broeder Vrij Nederland voorbijgestreefd.
„Wij maken een progressief-liberaal blad voor lezers die dieper na willen denken, meer dan in de dagbladen”, verklaart hoofdredacteur Xandra Schutte het succes van De Groene Amsterdammer (kortweg De Groene).
Grofweg kun je Vrij Nederland vergelijken met de VARA en De Groene met de VPRO, beaamt Schutte. Ze staat sinds 2008 aan het roer van De Groene en was van 2000 tot 2004 hoofdredacteur van Vrij Nederland.
Belangrijke thema’s voor De Groene zijn onder meer de democratische rechtsstaat, mensenrechten en „het opkomend populisme.”
De Groene Amsterdammer deinst niet terug voor publicatie van lange artikelen met een filosofische inslag, schetst Schutte. „Onlangs brachten we een essay van 4000 woorden over dandyisme in de politiek. Dat heeft te maken met de opkomst van Thierry Baudet van Forum voor Democratie. Of denk aan een groot verhaal waarin socioloog prof. Willem Schinkel betoogt dat de democratie misschien moet worden aangepast om de grote klimaatproblemen te lijf te kunnen gaan.”
Vrij Nederland en HP/De Tijd hebben hun langste tijd gehad, denkt Xandra Schutte. „Ooit vervulden die opiniebladen een journalistieke voortrekkersrol. Ze publiceerden in de jaren zeventig bijvoorbeeld diepgravende politieke interviews en grote sociologische reportages. Maar dagbladen introduceerden die genres later ook.”
Elsevier Weekblad bij dominees in de krantenbak
Het rechtse Elsevier Weekblad, met zo’n 70.000 abonnees het grootste opinieblad, kan onder reformatorischen op sympathie rekenen. Predikanten hebben het magazine in de krantenbak liggen. Bekende columnist was Pim Fortuyn, in 2002 vermoord.
Van de lezers van het Reformatorisch Dagblad leest 22,5 procent weleens Elsevier Weekblad, blijkt uit cijfers van de NOM Printmonitor van 2018. SGP’ers zijn meer gecharmeerd van het blad dan CU’ers. Van de SGP’ers leest 15 procent weleens Elsevier, onder CU’ers gaat het om 11 procent.
Vrij Nederland is onder orthodoxe christenen minder populair. Van de RD-lezers pakt 9 procent het magazine weleens. Van de SGP’ers grijpt 2,1 procent weleens naar Vrij Nederland, van de CU’ers 2,9 procent.
Lang niet alle orthodoxe christenen zijn gecharmeerd van Elsevier, zegt Johan Snel, hoofddocent journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede. „Ik behoor tot de Gereformeerde Bond. In mijn kring ken ik niemand die Elsevier leest. Wel lezen kennissen De Groene Amsterdammer of het christelijke opinieblad De Nieuwe Koers.”
Tot zijn ongenoegen zag hij Elsevier pakweg de afgelopen vijftien jaar van kleur verschieten. Van „klassiek liberaal tot nieuw rechts.” „Ik vind dat Elsevier aanschurkt tegen antidemocratische partijen als de PVV en FVD. Mede door toedoen van voormalig columnist Leon de Winter en huidig weblogschrijver Afshin Ellian werd Elsevier populistisch en zelfs anticonfessioneel.”
Elsevier is „rechts en liberaal” , analyseert Bart Jan Spruyt. De conservatieve publicist schreef van 2006 tot 2012 columns voor het blad. De „beschaafde” uitstraling van het tijdschrift spreekt christenen aan. „In Elsevier valt geen vloek of onvertogen woord. Je kunt het op de keukentafel laten liggen.” Het opinieblad „streeft er bewust naar” christelijke lezers te trekken. „In een rubriek met jonggetrouwden staan ook reformatorische stelletjes.”
Elsevier „heeft nooit gekozen voor partijen zoals PVV en FVD”, vindt Spruyt, RD-columnist. „Wel biedt het blad ze een podium. Elsevier ziet die partijen als vertegenwoordigers van nieuwe en blijvende politieke bewegingen. Het blad benadert populisten niet meteen als halve racisten, maar laat ze eerlijk aan het woord. Dat vind ik winst.”
Spruyt deelt de analyse dat Elsevier bepaald niet christelijk is. „Het blad is absoluut niet confessioneel. Ik ben er geen CDA’ers tegengekomen, wel VVD’ers en D66’ers. Sommige liberale redacteuren ergerden zich destijds aan mijn in hun ogen te christelijke columns voor Elsevier, bijvoorbeeld als ik een pleidooi voerde voor de vrijheid van onderwijs.”