Leonardo da Vinci, perfectionist die de schepping nabootste
Hij was een perfectionist, had er moeite mee om projecten te voltooien, droomde ervan de schepping na te bootsen en liet talloze geschriften en zestien geschilderde werken na.
Leonardo da Vinci (1452-1519) is nog lang niet in het vergeetboek geraakt; 500 jaar na zijn overlijden worden er overal ter wereld tentoonstellingen gewijd aan zijn nalatenschap. Veelzijdig als hij was, maakte hij tijdens zijn leven naam als schilder, beeldhouwer, ingenieur, architect, anatoom en filosoof. Zijn ”Mona Lisa” is het beroemdste schilderij op aarde. En wie kent de Vitruviusman niet? Ook de gedetailleerde tekeningen van zijn machines spreken nog steeds tot de verbeelding.
Prof. Michael Kwakkelstein, directeur van het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut in Florence, heeft als kunsthistoricus en Da Vinci-expert heel wat originele tekeningen van de beroemde Italiaan in handen gehad. „Met witte handschoentjes aan.”
Hoe is het om tekeningen in handen te hebben van zo’n oude maestro?
„Ik ervaar dat als een groot voorrecht. Ik herinner me hoe ik jaren geleden in Windsor Castle in Engeland originele schetsen van Leonardo mocht bekijken. Nadat de conservator mij de tekeningen had gebracht, liet hij mij alleen in de torenkamer. Toen ging mijn hart wel sneller kloppen. Daar zat ik dan aan een grote houten tafel met Leonardo’s voorstudies voor het ”Laatste Avondmaal”, om die een voor een te bestuderen. Dichter bij de meester kun je niet komen.”
Welke machines van Da Vinci spreken u het meest aan?
„Op basis van zijn tekeningen worden er vandaag de dag houten modellen gebouwd die tastbaar maken wat Leonardo had ontworpen. Op tentoonstellingen raken de meeste mensen enthousiast over zijn vliegmachines. Persoonlijk vind ik zijn reuzenkruisboog en zijn ontwerp voor een tank, een soort houten schildpad op vier wielen, erg interessant.”
Veel ontwerpen betreffen oorlogsmachines. Waarom hadden juist die zijn belangstelling?
„Van 1487 tot 1499 was Leonardo als militair en civiel ingenieur in dienst van Ludovico Sforza, de hertog van Milaan. Hij moest niet alleen de badkamer van de hertogin repareren, als een soort veredelde loodgieter, maar diende aan het hof ook als ontwerper van theaterdecors en als militair adviseur. De pacifist Leonardo moest vestingwerken controleren en ontwerpen maken voor aanvals- en verdedigingswerken. In contracten wordt hij architect of ingenieur genoemd. Die genoten veel meer aanzien dan schilders en tekenaars.
En tekenen kon Leonardo als geen ander. Wanneer Leonardo’s beschermheer weer zo’n gedetailleerd ontwerp van bijvoorbeeld een reuzenkruisboog of mitrailleur onder ogen kreeg, was hij diep onder de indruk. Of die machines en apparaten allemaal ook werkten, is punt twee. Er zijn honderden tekeningen bekend, maar wij weten niet wat er in zijn tijd van is gerealiseerd of gemaakt. Nu, na 500 jaar, kunnen we wel nagaan of zijn ontwerpen in de praktijk zouden kunnen werken.”
En?
„Op papier ziet het er allemaal geweldig uit. Het is bekend dat sommige ontwerpen, zoals het duikerspak, in de praktijk kunnen werken. Dat hebben duikers getest voor een BBC-film tien jaar geleden. Aan Leonardo’s piramidevormige parachute kwam een man veilig op de grond terecht. Maar zijn tank zou niet van zijn plaats zijn gekomen, omdat de wielen tegen elkaar in draaien.”
Hij ontwierp ook een fiets.
Kwakkelstein lacht. „Dat moet ik even corrigeren. Het is een grof schandaal dat die fiets in de manuscripten van Leonardo terecht is gekomen. Aan het begin van de 20e eeuw heeft een conservator in de bibliotheek in Milaan even niet opgelet. Zijn zoontje van 8 of 9 heeft op een onbewaakt ogenblik in een manuscript een fiets getekend. Het is ook een slechte tekening, tja, een kindertekening.”
Veel tekeningen bevatten een ontwerpfout. In hoeverre was dat opzet?
„Ik denk niet dat Leonardo bewust fouten heeft gemaakt omdat hij bang was voor spionage of voor diefstal. Die suggestie is een romantische interpretatie. Een echte ingenieur ziet snel genoeg waar het aan schort bij een ontwerp. Dat ontkracht die hele theorie. Er is maar één tekening van al die honderden waarvan Leonardo schrijft: „Die moet niet de verkeerde handen vallen.” Dat betrof zijn duikerspak.”
Hoe komt het dan dat bijna elke tekening een ontwerpfout bevat?
„Techniekhistorici hebben geconcludeerd dat Leonardo een technologisch dromer was. Hij had kennis van de natuurwetten en wist heel goed wat er technisch mogelijk was. Maar als hij ging tekenen, volgde hij vooral zijn fantasie.
In een recente biografie is bijvoorbeeld geopperd dat Leonardo zijn vliegmachines niet ontwierp om mensen in de lucht te krijgen, maar dat hij apparaten maakte om acteurs te kunnen laten vliegen tijdens toneelvoorstellingen. Om het publiek te amuseren. Het is bekend dat hij daarmee een enorme indruk maakte op het hof van Milaan.”
Droomde hij ervan om zelf te vliegen?
„Het is bekend dat Leonardo jarenlang vogels heeft bestudeerd. Hij schreef ergens: „Als het iemand lukt om de mens te laten vliegen, zal hij eeuwige roem vergaren.” Ik denk daarom dat hij ook echt bezig was om een vliegmachine te bedenken, en dat het zijn ultieme droom was er ooit een te maken.
Hij heeft uiteindelijk een hangglider ontworpen, een soort zweefvliegtuig. Vervolgens bouwde hij schaalmodellen van hout en linnen, voordat het eerste prototype het daglicht zag. Het is bekend dat daarmee mensen van een heuvel zijn afgesprongen om te kijken of zijn idee werkte. Of ze ook te pletter zijn gevallen, meldt de historie niet. Hieruit blijkt dat Leonardo wel degelijk geïnteresseerd was in het testen van zijn ontwerpen.”
In hoeverre gaat het bij zijn tekeningen om de techniek dan wel om de kunst?
„Daarin maakte Leonardo geen onderscheid. Voor hem was kunst een vorm van wetenschap. Zijn natuurwetenschappelijke onderzoek leverde hem kennis op over oorzaak en gevolg in de natuur; en ook hoe vorm en functie met elkaar te maken hebben. Zijn observaties en bevindingen legde hij met de tekenpen vast op papier. Wij noemen dat kunst, maar hij maakte dat onderscheid niet.
Leonardo had een fenomenaal waarnemingsvermogen en kon zijn observaties met ongekende precisie uitbeelden. Deze werkwijze stelde hem in staat correcties aan te brengen wanneer hij tot nieuwe inzichten was gekomen.
Neem bijvoorbeeld de ”Mona Lisa”. Leonardo heeft zijn best gedaan om de illusie te wekken van een jonge vrouw die met een glimlach de toeschouwer aankijkt. Dat ze zit op een hoog balkon met op de achtergrond een woest berglandschap. Die illusie is niet alleen te danken aan de wijze waarop hij de schilderspenseel hanteerde. Ook verrichtte hij jaren onderzoek aan de anatomie, de uitdrukking van karakter en emotie, optica, lichtval, geologie en het gedrag van water. Hierdoor kon hij naar eigen inzicht en verbeelding een bedrieglijk echt beeld scheppen van de natuur.”
Waarom deed Da Vinci daarvoor jarenlang onderzoek? Wat zat daarachter?
„Hij wilde alles weten en begrijpen om meer bewondering te krijgen voor Gods schepping. Veel mensen hebben het idee dat Da Vinci atheïst was. Dat is niet juist. In zijn aantekeningen verwijst hij naar God, Die hij ziet als de hoogste Schepper.
Leonardo wilde de geheimen van de natuur doorgronden. Hoe meer kennis hij had van de schepping, hoe beter hij de natuur kon nabootsen als beeldhouwer, architect, ingenieur en schilder. Zo is de vliegmachine een imitatie van een vogel, de duikboot een nabootsing van een vis, en de ”Mona Lisa” een imitatie van een levend mens.”
Hoe origineel was Da Vinci?
„Daarover bestaan veel misverstanden. Toen Leonardo in 1519 overleed liet hij al zijn manuscripten na aan zijn leerling Francesco Melzi. Die geschreven nalatenschap bestond uit ongeveer 30.000 bladen met teksten en tekeningen. Nadat Melzi in 1567 overleed, raakten al die manuscripten, tekeningen en aantekeningenboekjes verspreid. Een groot deel belandde in koninklijke verzamelingen in Spanje en Engeland. Het merendeel van Leonardo’s geschriften is verloren gegaan. Vandaag zijn er nog slechts 6000 bladen bekend. Rond 1800 werden in Parijs en Milaan zijn aantekenboekjes herontdekt en stonden wetenschappers versteld van wat zij daarin aantroffen.”
Hoe komt het dat ze moesten worden herontdekt?
„Misschien is het Leonardo’s grootste tekortkoming dat hij tijdens zijn leven niet heeft gepubliceerd. Hij was linkshandig en schreef in spiegelschrift. Waarom? Dat is niet bekend. En hij kon moeilijk ergens een punt achter zetten. Altijd dacht hij: morgen doe ik het nog beter. Dat is zijn grote tragedie. Later hebben anderen zijn uitvindingen opnieuw ontdekt en daarvoor de waardering gekregen die Leonardo had verdiend.”
Da Vinci was zijn tijd dus ver vooruit.
„De eerste wetenschappers die Leonardo’s aantekenboekjes bestudeerden, troffen daarin tot hun grote verbazing ideeën en ontwerpen aan waar ze zelf mee bezig waren. Zo bestudeerde de Italiaanse natuurkundige Giovan Battista Venturi in 1798 in Parijs manuscripten van Leonardo. Hij publiceerde daarover een studie waarin hij Leonardo de profeet van de moderne tijd noemde. En dat mantra is jarenlang door iedereen klakkeloos overgenomen, en op hedendaagse tentoonstellingen wordt die visie nog steeds uitgedragen.”
Die visie klopt dus niet?
„Die is pertinent onjuist, maar dat dringt nog onvoldoende door. Leonardo was niet de uitvinder of bedenker; hij had het merendeel afgekeken van andere ingenieurs. Als hij tijdens een bezoek aan de werkplaats van een ingenieur een ontwerptekening of model zag, dacht hij: „Dat kan ik beter!” En dat deed hij. Op papier. Zonder dat iemand daarop zat te wachten. Gewoon voor zijn eigen plezier.
Tot de jaren zestig van de vorige eeuw waren de manuscripten van Leonardo de voornaamste bron van kennis over de techniek van toen. Daarna werden ook de werken van andere Italiaanse ingenieurs zoals Mariano di Jacopo en Francesco di Giorgio Martini bestudeerd.
Toen dacht men: wacht eens even, Leonardo is helemaal niet zo uniek als uitvinder. Wel beschikte hij over een grotere verbeeldingskracht. Hij kon beter tekenen dan zijn tijdgenoten, en hij had veel meer kennis en begrip van de natuurwetten.”
Wat is de grootste verdienste van Da Vinci geweest voor de hedendaagse wetenschap en techniek?
„Zijn illustratietechniek. Hij was een meester in het aanschouwelijk maken van technische constructies en de menselijke anatomie. Hij wilde zijn kennis overdragen door het beeld, in plaats van door het geschreven –veelal Latijnse– woord. Leonardo was niet tegen het woord, maar dan als toelichting bij de tekeningen. Dat zien we vooral bij zijn anatomische studies. Bijvoorbeeld hoe een wervelkolom eruitziet met daarin alle wervels apart getekend. Of hoe een krukas elkaar zit.
Hij laat het hele plaatje zien en geeft een idee hoe de afzonderlijke onderdelen eruitzien en hoe ze in elkaar passen. Alsof het een hedendaagse handleiding is van een IKEA-bouwpakket. Op een manier die iedereen begrijpt.”