Voor Hans Gebben kwam de bevrijding nooit
Als Dodenherdenking nadert, gaat bij Hans Gebben (74) uit Staphorst een oude wond weer open. Een week voordat hij werd geboren, haalden de Duitsers zijn 31-jarige vader Bertus op. Hij keerde nooit terug. „Het verdriet neemt toe, naarmate ik ouder word.”
Nederland maakte zich op voor 4 en 5 mei, maar voor Hans begint de strijd dan. Elk jaar weer. „Je ziet aan zijn gedrag dat mei nadert”, zegt echtgenoot Hennie. „Hans is dan onrustig en gespannen. Daarna is het weer voorbij.”
Hans Gebben is een joviale vent. Hij presenteerde jarenlang allerlei activiteiten tijdens de Staphorstdagen en ook was hij een succesvol ondernemer. Toch kent zijn ziel een broze plek. Even prikken en de tranen komen.
Vader Bertus Gebben bezweek op 25 april 1945 in Ravensbrück. De pijn van Hans bestaat uit drie delen: het lijden van zijn vader, het gemis van hem en het grote verdriet om zijn moeder die haar man verloor. Ze was pas een half jaar getrouwd. „Hoe was mijn leven gelopen als mijn vader was blijven leven?”
De zwartste bladzijde in de geschiedenis van Staphorst begint op 29 augustus 1944. Een verzetsgroep schiet de commandant van het in Staphorst gelegen Kamp Beugelen neer. Hopman Blom raakt gewond, maar hij overleeft. In de avond en nacht van 30 op 31 augustus gaat de politie door Staphorst om twintig schijnbaar willekeurige mannen op te pakken, onder wie Bertus Gebben die werkt bij de Landbouwbank en diens zwager hoteleigenaar Hendrik Waanders. De gezinnen wonen in hetzelfde huis. De mannen worden als zogeheten represaillegijzelaar gevangengezet in Kamp Amersfoort.
Commandant Blom schijnt zich ingezet te hebben voor de vrijlating van de twintig mannen die part noch deel hebben aan de aanslag op zijn leven.
Dan komt er een kink in de kabel. Op 6 september rijdt SS’er Van der Schatte Olivier met zijn chauffeur door de Staphorster Staatsbossen als ze pech krijgen. Een verzetsgroep die zich in de bossen schuilhoudt, ruikt hun kans. Ze executeren Van der Schatte Olivier.
De Duitsers zijn razend. De twintig Staphorsters die vastzitten in Amersfoort gaan meteen op transport naar Neuengamme. Niemand keert terug. Er wordt een gat geslagen in de Staphorster gemeenschap. Niet alleen missen vrouwen hun mannen en kinderen hun vader, het gaat vooral om middenstanders die worden opgepakt. Dit heeft grote gevolgen voor de lokale economie. Hans vindt dat het verzet onbezonnen handelde. „Ik weet niet wie de SS’er doodschoten. Daar ben ik blij om. Ik vermoed dat mijn moeder het wel wist, ze praatte er nooit over.”
In de lente van 1945 gaat Bertus op transport van Neuengamme naar Ravensbrück. Zwaar ziek komt hij aan. De meeste van zijn maten zijn dan al overleden. Hans weet dit allemaal, omdat zijn moeder vlak na de oorlog een brief kreeg van een man die zich de laatste weken om Bertus bekommerde.