Ruim een half miljoen mensen heeft twee banen
Onbedoeld hip zijn, het kan je zomaar overkomen. Om zichzelf van de bank te dwingen, werkte freelancejournalist Fija Nijenhuis vorig jaar tien uur per week in een winkel. Ze was niet de enige: zo’n 600.000 Nederlanders combineren twee banen en dat aantal groeit. Waarom? Is het combineren leuk? Nuttig? Nodig?
Stapelbanen, multi-jobbing, klapstoelfuncties, Barbapappa-contracten. Als slashie –nog zo’n term– heb je de melige benamingen voor het uitkiezen.
De Sociaal-Economische Raad (SER) bracht vorig jaar een rapport uit over het fenomeen. Daaruit blijkt dat het aantal werkenden met twee banen is gestegen van 450.000 in 2005 naar circa 600.000 mensen nu. Volgens de SER combineren mensen om allerlei redenen: plezier, (meer) beroepservaring, zingeving, geld, kennis en wat al niet meer.
Zelf had ik meerdere redenen om naar een tweede baan op zoek te gaan. Behoefte aan meer beweging was er een van, en aanspraak –lees: babbelen met collega’s– een andere. Daarnaast had ik soms behoefte om ‘uit mijn hoofd’ te gaan.
Na een zoektocht op vacaturewebsites vond ik de werkplek die me het leukst leek: een winkel. Als tiener bracht ik hele zomervakanties door bij een supermarktslager. Het was nog de tijd dat vlees op verzoek van de klant uit de vitrine werd gehaald. Ik herinner me hoe ik in m’n nopjes was toen het op zeker moment lukte in één keer exact 500 gram gehakt op de weegschaal te leggen. En het kletsen met klanten, ook leuk!
Een winkel zou het worden dus. Ik kreeg de kans, op het station. Dat was best bijzonder, zo bleek later: de gevraagde recente ervaring was namelijk afwezig en een leidinggevende –niet degene die me had aangenomen– liet na zes maanden tijdens een jaargesprek nogal nadrukkelijk weten dat ze in eerste instantie geen vertrouwen in mijn capaciteiten had gehad. („Ik dacht in het begin, dat wordt hélemaal niks.”) Het was meegevallen, voegde ze eraan toe.
In mijn omgeving verkocht ik de slashieactie als een experiment. Want eerlijk is eerlijk, veel vertrouwen in mezelf had ik ook niet. Zou ik het op m’n 48e, met tientallen jaren zittend werk achter de rug, überhaupt nog kunnen: uren achtereen staan? Kon ik wel supersnel werken –iedereen heeft haast op het station– en zonder veel fouten te maken meerdere dingen tegelijk doen? Het viel mee en dat was een opsteker.
Gratis spreekuur
Niet alle multi-jobbers hebben twee totaal verschillende banen. De Amersfoortse advocaat Gerhard Bosch (57) koos ervoor zijn juridische ervaring één dagdeel per week in te zetten in een wijkcentrum. Sinds begin 2017 geeft hij elke dinsdagmorgen gratis advies aan plaatsgenoten bij welzijnsorganisatie Indebuurt033.
„Ik werk al bijna 29 jaar als advocaat in een maatschap en ben me in de loop van de jaren gaan specialiseren in het arbeidsrecht”, vertelt Bosch. „Ik sta bedrijven en stichtingen bij, waaronder veel christelijke organisaties. Dat is ontzettend leuk om te doen: ik geniet van de dynamiek van een organisatie en van het analytische en strategische denken waarom het bijstaan van een werkgever vraagt. Een vraag van een vriend, enige jaren geleden, riep echter een al langer sluimerende wens wakker. Hij zei: „Zou je niet een sabbatical willen nemen?” Maar nee, dat trok me niet: pinguïns kijken op Antarctica zeker? Daarvoor had ik toch echt te veel lol in m’n werk.”
Al nadenkend kreeg Bosch een beter idee. „Ik zou een advocatenboetiekje gaan openen in de Langestraat, de centrale winkelstraat in Amersfoort, om daar gratis hand- en spandiensten te verrichten voor voorbijgangers met een juridisch probleem. Ik zag het helemaal voor me: mensen kwamen met een probleem en een traan in hun oog binnen en liepen na een halfuur met een glimlach op hun gezicht weer naar buiten. Direct zichtbaar resultaat van je werk! Ja, zoiets wilde ik best een tijdje doen.”
Het werd voor Bosch uiteindelijk niet het advocatenboetiekje in de Langestraat, maar een spreekuur in een wijkcentrum in Amersfoort gedurende één dagdeel in de week. „Ook waar ik nu zit komen veel mensen makkelijk binnenlopen en kan ik iets voor hen betekenen. En daar gaat het me om.”
Dat de advocaat dacht aan een laagdrempelige vorm van rechtshulp, had ook te maken met de manier waarop hij zijn kantoor heeft ingericht: „Mijn praktijk is in vergaande mate gedigitaliseerd. Ik gebruik al jaren spraakherkenning en kan daardoor heel snel werken. Stel, iemand moet reageren op een brief van een werkgever, maar komt niet op de juiste woorden. Ik spreek in een paar seconden het nodige in en er rolt direct een brief uit de printer. Ik ben gewend een verhaal in een juridisch kader te plaatsen. Dat helpt bij het vinden van een praktische oplossing. Soms constateer je dat een probleem niet juridisch van aard is. Dan is het voldoende om iemand te helpen de gedachten te ordenen.”
Geld verdient Gerhard Bosch niet met zijn dinsdagochtenden. De vaste dag is een bewuste keuze: „Op die manier zet ik mijzelf ook klem en voorkom ik dat het vrijblijvend wordt.”
Ontwerpstudio
De ervaring van de ene baan gebruiken in de andere is iets wat Gerjanne van Gink (31) uit Utrecht herkent. Tijdens haar designstudie aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht had ze een bijbaan in een zorginstelling. Ze begon als afdelingshulp en klom in de afgelopen zeven jaar op tot verpleegassistent. Van Gink doet dit werk nog steeds, maar heeft inmiddels ook haar eigen ontwerpstudio. Drie dagen per week werkt ze voor zichzelf, één dag per week plus een weekend per maand is ze actief in de zorg.
Wat begon als een studentenbaan groeide uit tot inspiratie voor haar hoofdfunctie. De Utrechtse ontwikkelt namelijk innovatieve zorghulpmiddelen voor mensen met alzheimer. Zo ontwierp ze een zogeheten slimme spiegel voor in de badkamer. „Daarin zit een kleine computer, die een filmpje afspeelt op een beeldscherm in de spiegel, bijvoorbeeld van iemand die tandenpoetst.” Ook wassen, afdrogen en haren kammen kunnen in beeld gebracht worden. Dit soort hulpmiddelen helpt mensen bij het behouden van hun dagelijkse structuur, zeker als ze nog in hun eigen huis wonen.
„De ideeën voor de meeste van mijn ontwerpen zijn tijdens mijn werk in de zorg ontstaan”, vertelt Van Gink, die al in de begintijd van haar studie ontdekte dat ze het liefst dingen maakt waar mensen iets aan hebben. („Ik kon wel een stoel gaan ontwerpen, maar er zijn al heel veel stoelen.”)
Grenzen bewaken
Het combineren van banen is wel een kunst, ontdekte ze de afgelopen jaren. „Ik moest leren mijn eigen grenzen te bewaken. In de zorg zijn altijd mensen nodig, dus ik kreeg vaak de vraag of ik extra wilde werken. En als zzp’er denk je dan: o, het kan wel. Toch ben ik op een gegeven moment voor mezelf strakkere regels gaan opstellen. En dat was goed, want door meer tijd te besteden aan mijn eigen bedrijf ging dát meer groeien.”
Concreet regelde Van Gink dat ze duidelijke afspraken met haar werkgever maakte. „We hebben afgesproken dat ik werk op een vaste dag. En ik heb gezegd dat ik me voortaan aan mijn aantal contracturen wilde houden.”
Twee banen combineren is heel leuk, vindt Van Gink. „Alleen is het de vraag of het haalbaar blijft. In oktober ben ik voor de eerste keer moeder geworden en mijn zwangerschapsverlof is binnenkort voorbij. Ik moet even kijken of het allemaal nog te doen blijft.”
Loopbaanperspectief
De zorg is een van de beroepsgroepen waarin veel mensen banen stapelen, zegt de SER in zijn rapport. Hetzelfde geldt voor de horeca, de zakelijke dienstverlening en het onderwijs. In de laatste sector wordt het loopbaanperspectief vaak genoemd als reden om het werk voor de klas te combineren met iets anders. Twee docenten maatschappijleer waren zelfs zo enthousiast over hun dubbelfuncties dat ze het expertisecentrum Hybride Docent oprichtten. Hun doel daarmee is docenten te stimuleren er een baan bij te nemen.
„Combineren biedt kansen voor ontwikkeling en afwisseling”, legt initiatiefnemer Marius Bilkes uit op de website hybridedocent.nl. „In het onderwijs zijn leraren het minst tevreden over loopbaanmogelijkheden. Door deze vorm hebben zij meer perspectief. Dat maakt het aantrekkelijker om in het onderwijs te werken.”
Bilkes en zijn compagnon Kees van der Velden deden zelf naast hun schoolbezigheden advieswerk voor TNO en ABN AMRO.
Scholen doen hun voordeel met de maatschappelijke ervaring van medewerkers, betogen de twee: er komt immers actuele kennis uit de praktijk binnen. Leraren met één been in het werkveld kunnen hun ervaringen in de lessen verwerken en dat heeft ook weer voordelen voor leerlingen.
Een vraag die al snel opkomt is of het combineren niet voor meer werkdruk zorgt. Immers, stress en burn-out worden tegenwoordig vaak in één adem met het onderwijs genoemd. Kees van der Velden denkt van niet: „Uit onderzoek blijkt dat de hybride leerkracht niet vaker burn-outklachten heeft dan andere docenten.”
Cijfers
Over het aantal combineerders in het onderwijs zijn de cijfers niet eenduidig en ook niet heel actueel. De Hybride Docent deed onderzoek en noemt een aantal gegevens, op basis van studies van het CBS en TNO. Tussen 2005 en 2015 schommelde het aantal docenten in het voorgezet en middelbaar beroepsonderwijs dat een tweede baan had, rond de 13 procent.
Deze cijfers gaan alleen over mensen met het docentschap als hoofdbaan. Minder zicht is er op mensen die lesgeven naast een andere (hoofd)baan. „Kijkend naar de totale werkgelegenheid in het onderwijs zijn er ongeveer 10.000 docenten die combineren.”
Elk schoolbestuur moet dus met dit duidelijk „niet exotische fenomeen” te maken hebben, concludeert het expertisecentrum.
Ook christelijke scholen hebben combineerders. Maar in het ledenbestand van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) springt die groep er niet uit in het overzicht van mensen met twee functies. ,Van de mensen die bij ons geregistreerd staan, hebben er 500 aangegeven twee banen te hebben”, vertelt juridisch medewerker Marieke van de Beek.
Zorgsector
Wat bij de RMU-leden opvalt is dat het combineren van functies relatief veel voorkomt in de zorgsector. „Daar ben ik wel verbaasd over, want er is op dit moment meer dan genoeg werk. Het past eigenlijk meer bij een jaar of acht geleden, toen er in de zorg nog veel werd bezuinigd.”
Van de Beek legt uit dat het moeilijk conclusies trekken is uit de cijfers, want ze zijn gebaseerd op wat mensen zelf doorgeven. Ofwel: die tweede baan kan ook alweer verleden tijd zijn. „We vragen mensen wel om wijzigingen door te geven, maar het gebeurt niet altijd.”
Wat de RMU-banenstapelaars in de zorg betreft: beide functies worden meestal in hetzelfde vakgebied uitgevoerd. Het is dus niet zo dat thuiszorgmedewerkers bij wijze van spreken ook geregeld in een winkel staan. „Ze doen meestal hetzelfde soort werk, maar bij verschillende werkgevers.”
Ook in de consultancy wordt gestapeld, ziet Van de Beek in de RMU-cijfers. „Vaak beginnen mensen met een vaste baan voorzichtig met zelfstandig advieswerk, bijvoorbeeld voor een of twee dagen in de week. Zo kunnen ze hun netwerk opbouwen en hebben ze in die startperiode een financiële buffer.”
De motieven om te gaan combineren zijn de afgelopen jaren veranderd, denkt de RMU-medewerker. „Vooral in de crisisjaren was een veelvoorkomende reden noodzaak. Bijvoorbeeld in de zorg, omdat daar toen weinig werk in was. Mensen die er nu naast hun vaste baan iets bij gaan doen, doet dat waarschijnlijk vaker uit andere motieven.”
Is stapelen voor iedereen weggelegd? „Je moet er de persoon voor zijn, denk ik. Want je moet je aandacht goed kunnen verdelen, goed kunnen plannen en grenzen aan kunnen geven. Qua werktijden kan het ook ingewikkeld zijn, zeker in het onderwijs, met al die vergaderingen na schooltijd. Ik denk dat een bepaalde assertiviteit wel handig is als je twee werkgevers hebt.
Tegelijkertijd krijgen we als organisatie weinig vragen over het combineren en we horen ook weinig dat mensen vastlopen. Dus kennelijk werkt het wel.”
Belastingwetgeving
Praktische vragen die de RMU krijgt over het combineren van banen gaan meestal over de belastingwetgeving. Mensen willen weten of het in dat opzicht nadelen heeft. „Maar dat valt reuze mee. Wat belangrijk is om te weten is dat je maar bij één werkgever loonheffingskorting mag toepassen. Het is handig om dat te doen bij de grootste baan.”
Over afwisseling hebben multi-jobbers in ieder geval niet te klagen, denkt Van de Beek. „Combineren kan meer uitdaging geven in je werkende leven. En misschien groei je ook sneller in je vak. Want wat je bij de een aan kennis opdoet, kun je bij de ander weer inzetten.”
Persoonlijke verrijking
Advocaat Gerhard Bosch ervaart zijn werk bij het wijkcentrum als een „enorme persoonlijke verrijking. Ik ontmoet op het spreekuur veel mensen die nooit bij een advocaat binnenlopen omdat ze die eenvoudigweg niet kunnen betalen. Het geeft veel voldoening iets voor hen te kunnen betekenen.”
De samenwerking met andere vrijwilligers is bovendien zeer inspirerend, vindt Bosch. „Het is ontzettend mooi om te zien dat er in onze maatschappij zoveel mensen zijn die zich belangeloos voor een ander inzetten. Veel collega’s in het wijkcentrum hebben al een maatschappelijke carrière achter zich. Wat mij persoonlijk motiveert, is de gedachte dat ik wat ik gedurende de afgelopen 28 jaar aan kennis en vaardigheden heb opgedaan en aan zakelijk succes heb ontvangen, nu met de maatschappij mag delen in de vorm van vrijwilligerswerk. Tenslotte leeft niemand voor zichzelf.”
Bosch zit in de comfortabele positie dat dat ook kán, financieel bezien. Want hij doet het werk naast zijn drukke advocatenpraktijk. Voorlopig ziet hij zichzelf dan ook niet stoppen.
Experiment afgerond
Mijn experiment bij de stationswinkel is wel afgerond. Mensen in mijn omgeving menen dat ik niet mag zeggen dat het mislukt is, „want het was toch leerzaam?” Ja, dat moet ik beamen. Ook om te stoppen waren er meerdere redenen. Allereerst een economische: ik kreeg het drukker met mijn schrijfwerk en moest een afweging gaan maken. De behoefte aan beweging en aan gezelligheid –waarin mijn winkelbaan ruimschoots voorzag– bleek het te verliezen van het werk dat ik het liefst doe en financieel het meest oplevert (niet onbelangrijk).
Daarnaast merkte ik ook iets anders: werken in een winkel was minder leuk dan vroeger. Ik verveelde me soms en miste vrijheid. Misschien ben ik te veel verwend geraakt.
Cijfermatig gezien ben ik geen uitzondering. De helft van de mensen die twee banen combineren, doet dat niet langer dan een jaar, meldt het SER-document. Een op de zeven slasht er vijf jaar na het begin nog altijd op los. In mijn optiek –want wie opgegroeid is met het motto volhouden, raakt dit nooit meer kwijt– zijn dát de bikkels!
De feiten over combineren
Vrouwen combineren relatief vaker banen dan mannen.
Mensen met een hogere opleiding hebben vaker twee banen dan mensen met een lage opleiding.
Vooral jongeren stapelen banen. De groep schoolverlaters, ofwel 15- tot 25-jarigen, is groot en groeiend, aldus het Sociaal-Cultureel Planbureau. Het typisch Nederlandse beeld dat vrouwen voornamelijk in deeltijd werken is al zichtbaar in de groep die net van school komt.
Een op de drie mensen combineert om financiële redenen.
Vergeleken met andere Europese landen zijn er in Nederland veel combinatiebanen. Alleen in Scandinavië –net als in Nederland zijn hier veel deeltijdwerkers– wordt er meer gestapeld.
De tweede functie telt meestal zes tot twaalf uur per week.
Dat het aantal stapelbanen de afgelopen decennia is gegroeid, houdt volgens de Sociaal-Economische Raad verband met de toename van het aantal mensen dat zowel in loondienst werkt als zelfstandig ondernemer is.
Uit cijfers blijkt dat stapelaars minder kans lopen op een burn-out dan mensen met één baan.
Motieven voor een tweede baan
Afwisseling
Meer inkomen
Ervaring opdoen
Opstapje van loondienst naar ondernemerschap
Zoeken van werkzekerheid
Sparen voor extra’s
Inkomenszekerheid
Nuttige weetjes
Ben je niet zo planmatig ingesteld, overweeg dan goed of het een slim idee is om banen te combineren.
Twee banen betekent twee groepen collega’s. En soms dus twee of meer zakelijke whatsappgroepen.
Wil je graag aardig gevonden worden? Bedenk dat bij je bij het combineren van banen je grenzen duidelijk moet bewaken. En nee horen de meeste werkgevers liever niet.
Meer werk is meer reizen.
Heb je een hekel aan sleur? Met twee banen hoef je dáár niet bang voor te zijn.
Flexibiliteit is een handige eigenschap voor iemand die combineert.