Groen & duurzaamheid

„Moeflon is het eerst aan de beurt”

Wildkenner Louis Fraanje schat even in waar de wind vandaan komt op het Wekeromse Zand. „Ongeveer oost, dus dan gaan we eerst die kant op. Moeflons zijn schuw en ze hebben een goede neus, dus moeten we zorgen dat ze ons niet kunnen ruiken.”

Kees van Reenen
29 April 2019 10:40
beeld Louis Fraanje
beeld Louis Fraanje

Het Wekeromse Zand is een van de drie Veluwse leefgebieden van de moeflon. Beheerder Geldersch Landschap en Kasteelen (GLK) houdt de kudde met afschot op een voorjaarsstand van zestig dieren. Nu zijn er echter lammeren, weet Fraanje, dus moeten het er iets meer zijn. Waar de moeflons zich ophouden is nooit te voorspellen; hoewel ze hier nog geen eeuw leven, hebben ze zich helemaal aangepast aan het Veluwse landschap.

Fraanje houdt voor wat betreft de moeflons zijn hart vast omdat na zo’n anderhalve eeuw afwezigheid de wolf terug in de Nederlandse natuur is. In tegenstelling tot de vliegensvlugge reeën en edelherten zijn moeflons echter bijna weerloos tegenover wolven.

Opgevreten

„Het zijn wilde schapen uit rotsige bergen”, vertelt Fraanje. „Tegen wolven kunnen ze weinig beginnen, want rennen houden ze niet lang vol. Ze moeten het hebben van hun klimvaardigheid, maar deze stuifheuvels kan een wolf ook makkelijk nemen. De kudde bij Vierhouten is waarschijnlijk al voor een groot deel opgevreten.”

Gelukkig staat er een hoog hek om het Wekeromse Zand. „Daar laat een wolf zich niet door tegenhouden”, voorspelt de natuurkenner. „En zonder moeflons zou het hier veel meer dichtgroeien. Ze eten bijvoorbeeld veel jonge opslag op de hei.” Hierbij worden ze trouwens geholpen door heidekoeien, waarvoor –tot Fraanjes ongenoegen– door het hele gebied schrikdraden lopen.

Glenn Lelieveld van het samenwerkingsverband Wolven in Nederland meent desgevraagd echter dat de opmerking over de moeflons bij Vierhouten niet hard te maken is: „Het is niet bekend hoeveel moeflons daar zijn, alleen ongefundeerde geruchten.” Dat wolven het Wekeromse Zand kunnen bereiken bevestigt hij: maart vorig jaar is er een wolvenspoor gevonden. Toen zijn de moeflons de dans nog ontsprongen. Lelieveld bevestigt eveneens dat moeflons het zwaar zullen krijgen, maar stelt dat de wilde schapen toch niet echt in Nederland thuishoren, in tegenstelling tot de wolf.

Rode wouw

Na een grote boog langs de buitenrand van het gebied leidt een bospad naar het eigenlijke Wekeromse Zand. Het is nog vroeg en dus rustig; alleen fluitende vogels laten zich horen. Het bos opent zich en de open vlakte strekt zich uit: stuifzand, pionierbegroeiing en hei, met hier en daar een vliegden. En een vliegende roofvogel – een rode wouw. Wauw! Of is het een onheilspellend voorteken, deze aaseter op het Wekeromse Zand?

Fraanje is geen uitgesproken tegenstander van wolven in Nederland, maar hij vindt het van groot belang dat er snel goede afspraken worden gemaakt over waar wolven mogen komen en hoe schade wordt vergoed. „Zwervende jonge wolven zullen de meeste schade aanrichten.”

Maar waar zijn de moeflons? „Kijk”, wijst Fraanje. „Een wissel. Waarschijnlijk van moeflons. Reeën hebben meestal smallere wissels.” Maar waar zijn de beesten zelf? Waarschijnlijk in het voor mensen niet toegankelijke rustgebied, denkt Fraanje als hij, hoe hij ook speurt, geen enkele moeflon kan ontdekken; noch op het stuifzand of het omringende (korst)mos- en heideterrein, noch bij de drinkplas, noch in het bos.

Nieuwe poging

Dan de volgende morgen maar een nieuwe poging wagen. Een in een werkauto passerende GLK-medewerker vertelt desgevraagd: „Je kun er niks van zeggen. Soms zien wij ze een paar weken niet, en dan staan ze opeens hier.”

Een kwestie van geluk hebben, dus. Het bospad, omringd door bomen vol fluitende vogels, leidt naar de zandverstuiving. Zou de wouw er weer zijn? Nee, maar er zijn wel moeflons! Snel dekking zoeken; de wind staat goed en de beesten hebben nog niets in de gaten. Drie –ongehoornde– ooien grazen op de pioniervegetatie, vergezeld van drie kleintjes: lammeren. Iets verder naar achter loopt een ram, en even later duiken er vanachter een terreinplooi nog drie ooien en een tweede ram op. Een ooi beurt even de kop op – was daar beweging? Gevaar? Nee, waarschijnlijk toch niet. Er moet flink gegraasd worden, want het schrale schapengras bevat weinig voedingsstoffen. Een lammetje blaat en rent naar zijn moeder om te drinken. Na een halve minuut vindt die het welletjes en samen wandelen ze terug naar de andere dieren. Een lieflijk tafereeltje.

„Als er moeflons door wolven opgegeten worden is dit de consequentie van wolven in Nederland”, stelt GLK-communicatiemedewerkster Ine Haanappel. „Dat is de natuur.”

De moeflon

De moeflon is het kleinste wilde schaap. De rammen bezitten fraai gekromde hoorns en hebben een schofthoogte van zo’n 75 centimeter; de ooien zijn een decimeter kleiner.

Omwille van de jacht zijn er in de jaren twintig op de Hoge Veluwe en later ook op het Wekeromse Zand moeflons uit Corsica en Sardinië ingevoerd. Zo maken ze al veel langer deel uit van de Nederlandse natuur dan de zogenaamd wilde koniks die tegenwoordig natuurgebieden bevolken.

Meer over
De wolf

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer