Een naam
Het synodebestuur van de Protestantse Kerk in Nederland heeft het kort geding over de kerknaam dat het aangespannen had tegen de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk, voorlopig ingetrokken. Men ziet mogelijkheden om de zaak minnelijk te schikken. Laten we hopen dat die inderdaad gevonden worden.Het is al droevig genoeg dat er allerlei rechtszaken gevoerd worden over de kerkelijke goederen. Kranten als de Volkskrant, die anders nooit veel ruimte besteden aan het kerkelijk leven, schenken daar uitgebreid aandacht aan. Welk een negatief beeld geeft dat naar de buitenwereld!
Uiteraard kwam ook bij eerdere kerkscheuringen het punt van de naamgeving aan de orde. De vrijgemaakten hebben nooit het recht op de naam Gereformeerde Kerken prijsgegeven. Maar zij hadden er ook belang bij om naar binnen en naar buiten misverstanden te voorkomen.
Een tijd lang behielp men zich met de aanduiding: onderhoudende artikel 31 van de DKO. Het leverde hun de bijnaam artikel 31’ers op. Nadien werd het onderscheid gevonden door achter de officiële naam tussen haakjes ”vrijgemaakt” toe te voegen. Vrijgemaakten was al langer hun roepnaam. Strijdlustige vrijgemaakten duidden de grote Gereformeerde Kerken vroeger wel aan als de synodale kerken, of als ze zich venijniger wilden uitdrukken, als de synodocratische kerken.
Ook na de scheuring van 1953 in de Gereformeerde Gemeenten rees het probleem van de kerkelijke naam. Een praktische oplossing werd gevonden doordat de uitgetredenen ook plaatselijk de naam Gereformeerde Gemeenten in Nederland gingen hanteren.
De groepering die in de jaren zestig buiten het verband van de vrijgemaakte kerken kwam te staan, ging een tijd lang als buitenverbanders door het leven. Pas na jaren verkozen ze een officiële naam: Nederlands Gereformeerde Kerken.
In ieder geval hebben al deze kerkelijke verwikkelingen nooit geleid tot processen. De grootste groep hield de oude naam, de anderen kozen voor een toevoeging. Beide partijen hadden er belang bij dat ze van elkaar te onderscheiden waren. Kerkgangers zouden anders in de verkeerde kerk terecht kunnen komen, legaten zouden mogelijk aan een andere gemeente ten goede komen dan door de erflater bedoeld was.
Nu was het in de brede gereformeerde gezindte al lang een feit dat geen kerkverband de naam gereformeerd kon monopoliseren. Dat leidde er wellicht toe dat gemakkelijker geaccepteerd werd dat na een kerkscheuring de minderheid een naam koos die veel elementen van de oude kerknaam bevatte.
Ten aanzien van de naam hervormd ligt dat anders. Die naam was tot voor kort exclusief verbonden aan de Nederlandse Hervormde Kerk. Overigens werd de vaderlandse kerk enkele eeuwen geleden niet aangeduid als hervormd maar als gereformeerd.
Het zou zeer te waarderen zijn wanneer verder overleg tussen de PKN en de hersteld hervormden zou leiden tot een oplossing waar beide mee kunnen leven. Procederen, en zeker procederen tot het einde, kost niet alleen veel geld, maar leidt ook tot verbittering van de onderlinge gevoelens.