Een man die voorhanden is
Je komt hem in heel de Bijbel maar één keer tegen, althans met deze aanduiding: „een man die voorhanden is.” Het zou een aardige vraag kunnen zijn, ter toetsing van onze kennis van de Bijbel: Waar vinden we hem? Wie is hij eigenlijk? In de uitleg van de Statenvertalers heet hij: „een zekere bekwame man die bij de hand is, of gewend is daartoe gebruikt te worden.”
We treffen deze man aan in de bepalingen aangaande de grote verzoendag, een van Israëls gedenkdagen (Leviticus 16). Daar is sprake van twee bokken. De ene bok moest worden geslacht. Met het bloed van dit dier ging de hogepriester het heiligdom binnen. Om er het verzoendeksel van de ark mee te besprengen.
Maar daarmee is de ceremonie nog niet afgelopen. Daar staat die andere bok nog. Samen met de inmiddels geslachte bok vormt hij het ene zondoffer. In deze tweede bok wordt de verzoening, in het heilige der heiligen verricht, zichtbaar gemaakt. De hogepriester legt nu zijn beide handen op de kop van de levende bok. De zonden van het volk worden daarmee beleden en op de bok gelegd. Hij is dus de zondebok, beladen met de overtredingen en ongerechtigheden van het volk. Het vreselijke gewicht van al die zonden komt dus op dat dier. God vergeeft door ze te ver-geven…
Wat gebeurt er verder met deze bok? Hij wordt de woestijn in gestuurd. Daar zal het dier een ellendige dood sterven. Waar gaan die zonden dus heen? Naar het oord van vergetelheid en verlatenheid. Waar niemand ze ooit meer vinden kan. Ze zijn weg. Voor eeuwig weg.
Hoe komt dat beest in de woestijn? Door de hand van een man die voorhanden is. Een willekeurig iemand waarschijnlijk. Wellicht door de priester aangewezen of door het lot bepaald. Onbelangrijk wie het is. Maar het is een taak die uitgevoerd moet worden.
Deze man, iemand uit het volk, moet er getuige van zijn dat het echt gebeurd is. Wàt gebeurd is? „De schuld Uws volks hebt Ge uit Uw boek gedaan. Ook ziet Gij geen van hunne zonden aan. Gij vindt in gunst en niet in wraak Uw lust. De hitte van Uw gramschap is geblust…” (Psalm 85:1, berijmd)
Veel eeuwen later heeft dit alles zijn vervulling gevonden. Toen het Slachtoffer voor de zonden, het Lam van God, werd weggeleid tot buiten de legerplaats, beladen met de schuld en zonden van Zijn volk. Uitgestoten in de woestijn. Hij is afgesneden uit het land der levenden. Om de overtreding van Zijn volk is de plaag op Hem geweest (Jesaja 53). Was er toen ook „een man die voorhanden is”? Een willekeurig iemand? Een persoon die er niet zelf voor koos? Iemand die het toch moest doen? Om tegen wil en dank getuige te zijn van de wegzending van de Zondebok?
Het Evangelie vertelt het ons: „En uitgaande, vonden zij een man van Cyréne, met name Simon. Dezen dwongen zij dat hij Zijn kruis droeg” (Mattheüs 27). Hij moest de met zonde beladen Zaligmaker uitgeleide doen. Opdat het onmiskenbaar zou zijn: de Schriften zijn in Hem vervuld!
Op deze Stille Zaterdag hoeven we er niet over in te zitten. Hij die aan het kruis stierf, is echt het Lam van God dat de zonde der wereld wegdraagt! Wat een voorrecht om dat te weten…
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl