Pensioenhervorming is geen wondermiddel
Nog steeds is er geen pensioenakkoord in de ‘polder’. Als het er ooit komt, betekent dat trouwens niet dat de fondsen opeens ruimer bij kas zitten en dat ze dan weer volop kunnen uitdelen.
Al zo’n tien jaar lang vinden er gesprekken plaats in de politiek en tussen de sociale partners over een hervorming van ons systeem voor de oudedagsvoorziening die de AOW aanvult. Het wil maar niet lukken. Afgelopen herfst zette het kabinet flinke druk op de ketel. Uiteindelijk liep het toch stuk, de vakbeweging haakte af. Maar de kans lijkt groot dat het overleg binnenkort een doorstart maakt. In ieder geval onderschrijft iedereen de wenselijkheid van een renovatie.
Aan argumenten voor een grondige verbouwing geen gebrek. Sinds de crisis en de daaropvolgende lage rentestand is de financiële positie van de pensioenfondsen fors verslechterd. Indexatie verdwijnt uit beeld, (verdere) kortingen dreigen, de bedragen die ouderen ontvangen, voldoen niet aan wat in het verleden daarover werd voorgespiegeld, jongeren vrezen dat er voor hen straks weinig overschiet. Burgers verliezen het vertrouwen in ons internationaal geroemde stelsel. Factoren die de toekomstbestendigheid ervan ondermijnen, zijn de vergrijzing en de veranderingen op de arbeidsmarkt, met een groeiende groep zzp’ers.
Een struikelblok bij de onderhandelingen vormt de eis van de vakbonden om de AOW-leeftijd liefst op 66 jaar te bevriezen en een regeling te treffen voor mensen die nog eerder zijn opgebrand. Strikt genomen staan deze onderwerpen los van de pensioenproblematiek, maar de realiteit is dat de vertegenwoordigers van werknemers desondanks een koppeling hebben aangebracht.
Langer doorwerken valt menigeen zwaar. De economische noodzaak kunnen we echter niet ontkennen. De verhouding tussen aantallen werkenden en gepensioneerden daalt. Een lagere AOW-leeftijd kost de schatkist handenvol geld. En denk aan de gevolgen voor de arbeidsmarkt: bedrijven hebben nu al grote moeite om personeel te vinden, in de toekomst wordt dat er niet beter op. De krapte zet een rem op een voorspoedige ontwikkeling van de economie,
Wat mogen we verwachten van een modernisering van het pensioengebouw? Zijn met het beoogde akkoord alle problemen opgelost? Je krijgt de indruk dat die suggestie nogal eens wordt gewekt. Maar zo eenvoudig ligt het natuurlijk niet.
Aanpassingen op allerlei onderdelen van het stelsel, met een betere aansluiting op de arbeidsmarkt en bijvoorbeeld contracten die voorzien in beleggingen die passen bij individuele wensen, leiden er niet toe dat de fondsen als bij toverslag over meer financiële middelen beschikken. Kortingen nu schrappen, betekent dat de buffers kleiner worden en er voor later minder overblijft. Je kunt afspreken om als het goed gaat, met de uitkeringsregels soepeler om te springen, maar bij tegenwind moet er dan nog sneller worden gesneden.
Helaas, de enige manier om het perspectief op een rianter pensioen te verbeteren, is extra geld opzij leggen, een hogere premie afdragen. Mooier kunnen we het niet maken.
Sluit zo spoedig mogelijk een akkoord over een stelselherziening, dan komt het weer helemaal goed met onze pensioenen: wie zo redeneert, wacht een teleurstelling. Wondermiddelen bestaan niet, ook niet op dit terrein.