Winnende verhaal Hanneke ten Voorde: Degenen die ter dood gegrepen zijn
Het winnende verhaal van Hanneke ten Voorde –categorie 20 jaar en ouder– gaat over een jonge Chinese die haar baby te vondeling legt. De schrijfster liet zich inspireren door onder meer de roman ”De vrouw met het boek” over de Engelse zendelinge Gladys Aylward.
De eerste zonnestralen komen voorzichtig langs de grote tempel heen. Op het plein hangt nog een lichte nevel. Bij het bankje onder de grote boom pikken een paar vogels nog wat kruimels weg. Het water in de fontein spat uiteen in fonkelende diamantjes. Er zijn nog geen mensen op dit vroege tijdstip op het plein. Nog eventjes en dan zal het plein weer volstromen met mensen. Niemand ziet die paarse schim die geruisloos langs de rand van het plein beweegt. Niemand hoort de vlugge, zachte voetstappen. De zoom van de lange paarse rok raakt bij elke stap zachtjes de grond.
Vanuit de armen van Niu klinkt kort een zacht klagend kreetje. De lichtgroene doeken in haar armen bewegen wat. De jonge vrouw sust een paar lieve woordjes naar het kleintje. „Nog even, meisje. Dan zijn we er”.
Niu verlaat het plein en loopt doelbewust door de smalle straatjes van de stad. Op de hoek van een straat blijft ze even stilstaan en kijkt aarzelend naar het grote, zwarte huis dat daar staat. Ze kijkt even omhoog naar de lucht die inmiddels stralend blauw is geworden. Niu haalt diep adem en stapt moedig naar voren. Ze beklimt de hoge treden voor het huis en kijkt even om zich heen. Dan legt ze met een snel gebaar het kleine bundeltje neer. Ze drukt snel een kus op het kleine wipneusje en draait zich om. Ze loopt de trap weer af.
Maar opeens piept de grote, zware deur open. Er stapt een jongeman naar buiten. In een oogopslag zit hij de jonge vrouw en voor zijn voeten het kleine bundeltje met daarin een klein meisje. Een zwarte haarlok vouwt zich precies om haar hartvormige gezichtje heen. Zonder iets te zeggen bukt de jongeman zich en neemt het bundeltje in zijn armen. Hij wenkte Niu om te komen.
Niu aarzelt. Het liefst zou ze zich omdraaien en wegrennen. Maar iets in de ogen van deze man trekt haar. Maar hoe moet het dan? Als het bekend wordt dat ze bij deze vreemde mensen naar binnen is gegaan, dan mag ze nooit meer thuiskomen!
Ze hoort een zacht gehuil uit de groene doeken komen en ze ziet hoe de jongeman met een tedere onhandigheid een traan uit het oogje van haar kleine meisje probeert te vegen. Haar moederhart stroomt over van liefde. Nee! Ze kan niet weggaan. Ze tilt haar rok op en klimt langzaam de treden weer op.
„Kom maar naar binnen. Daar is mijn vrouw ook”, fluistert de jongeman. Niu stapt de hoge gang binnen en de man drukt het kleine meisje weer in haar armen. Met een hand op haar schouder leidt hij haar naar een kleine kamer. Daar staat een vrouw op uit haar stoel en slaat zonder iets te zeggen haar armen om Niu en de kleine meid heen. Niu wordt zachtjes op een stoel geduwd.
„Hoe heet je?” vraagt de vrouw.
„Niu en dit is mijn dochtertje Jiali.”
„Welkom in ons huis, Niu” antwoordt de jongeman. „Ik ben Paul en dit is mijn vrouw Leanne.”
„Waarom heb je precies ons huis gezocht?” vraagt Leanne.
Niu kijkt op en stopt even met het wrijven over het tapijt. „Ik hoorde ooit dat hier mensen uit Nederland woonden. En iemand had tegen mij gezegd dat ze hier goed voor kleine kinderen zorgden. Daarom wilde ik hier Jiali naar toebrengen.”
„Waarom wil je Jiali hier brengen? Vertel ons eens iets over jezelf?”
Dan begint Niu aarzelend te vertellen. Haar vingers klemmen zich nog dichter om de groene doeken heen. Ze vertelt van haar zwangerschap en dat deze per ongeluk was gekomen. Haar oma wilde haar nog wel helpen met de bevalling, maar daarna moest ze het zelf zien te redden. Haar ouders willen niets van de baby weten. Ze mocht weer terugkomen als ze de baby weggebracht had. Maar Niu had niet genoeg geld om voor Jiali en haarzelf te zorgen. Daarom was ze op deze vroege morgen al naar het huis van de Nederlandse zendelingen gegaan, want zij zouden goed voor haar Jiali zorgen.
Paul en Leanne hebben stilletjes geluisterd en kijken elkaar even aan. Dan buigt Paul zich naar voren en zegt: „Niu, het is heel goed dat je gekomen bent. Wij kunnen inderdaad voor Jiali zorgen, maar we willen ook voor jóú zorgen! Wij hebben hier een huis waar jonge moeders met hun kind opgevangen worden. Wil jij daar ook wonen?”
Niu kijkt omlaag naar de heldere ogen van Jiali. Daar hoeft ze niet lang over na te denken. „Dat zou ik heel graag willen”, antwoordt ze dan zachtjes.
Paul en Leanne kijken elkaar weer aan en hun ogen glijden als vanzelf naar de muur waarop een tekst staat: „Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding, zo gij u onthoudt.”