„Echte prikkels nodig bij WW-export”
Er zijn „echte prikkels om werk te zoeken” nodig voor werknemers die werkloos worden in een ander EU-land en hun WW-uitkering mee naar eigen land mogen nemen. De voorgestelde uitbreiding van de WW-export van drie naar zes maanden raakt anders aan het sociale rechtsgevoel van de burgers, zei Jeroen Lenaers (CDA) tijdens een debat in het Europees Parlement over de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels in de EU.
Het dossier, waar de in Nederland omstreden verruiming van de WW-export deel van is, is opnieuw op de agenda gezet nadat onderhandelingen tussen het parlement en de lidstaten onlangs vastliepen. Elf EU-landen waaronder Nederland blokkeren een akkoord over de maatregelen. Niet alle landen hebben bezwaar tegen de ruimere WW-regeling voor arbeidsmigranten, maar hebben moeite met andere onderdelen van het pakket, dat in zijn geheel moet worden goedgekeurd.
Lenaers wees op het „absurd lage aantal” werklozen dat tijdens de periode dat ze hun uitkering mogen meenemen werk vindt in eigen land. „In Nederland exporteren jaarlijks ongeveer 4000 werklozen hun uitkering. Slechts 0,6 procent daarvan vindt werk in de exportperiode.” Een arbeidsmigrant heeft nu na één dag werken bij onvrijwillige werkloosheid recht op drie maanden WW-export als er voldoende arbeidsverleden is opgebouwd. In het voorstel wordt dat zes maanden na minstens een maand werken.
Europarlementariër Agnes Jongerius (PvdA) zet vraagtekens bij de handhaving van de sollicitatieverplichting voor arbeidsmigranten. Ze wees er ook op dat in Nederland een aantal grote fraudezaken heeft gespeeld. „We moeten zeker zijn dat werknemers daar via de premies niet voor opdraaien.”
Het EU-parlement stemt donderdag over het pakket.