Restauratie gestolen werken Van Gogh afgerond
De twee Van Goghs die in 2002 werden gestolen uit het Van Gogh Museum in Amsterdam zijn vanaf woensdag weer te zien voor publiek. Zeegezicht bij Scheveningen (1882) en Het uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen (1884-1885), die in 2016 werden teruggevonden in Italië, ondergingen de afgelopen tijd een restauratie.
Zo was Zeegezicht bij Scheveningen tijdens de roof beschadigd geraakt. Het andere werk kwam er goed vanaf, maar het schilderij had een glanzende en door veroudering vergeelde vernislaag. Onderzoek heeft aangetoond dat de schilder hierop zelf een vernislaag van eiwit heeft aangebracht, wat niet eerder is geconstateerd bij zijn werk.
Voor de restauratie van Zeegezicht bij Scheveningen liet de restaurator in Amerika een mal maken om het ontbrekende stukje van 7 bij 2 centimeter zo precies mogelijk na te kunnen maken. Dit deel is vermoedelijk losgeraakt toen de lijsten van de werken werden verwijderd. Volgens museumdirecteur Axel Rüger heeft de dief beweerd dat hij het stukje door het toilet heeft gespoeld.
„Het is ontzettend fijn dat we deze belangrijke werken uit de collectie nu weer kunnen ophangen in het museum, waar ze horen”, zei Rüger. „De schilderijen zijn hier voortaan weer in hun volle glorie voor iedereen te zien.”
Hoewel de werken volgens de directeur niet zo beroemd zijn als bijvoorbeeld de Zonnebloemen, zijn ze wel degelijk van „enorme betekenis” voor het verhaal dat het museum wil vertellen. Zo is Zeegezicht bij Scheveningen het enige schilderij uit Van Goghs Haagse periode en vertelt „het kerkje” over zijn persoonlijke geschiedenis.
Twee dieven ontvreemdden de werken in de vroege ochtend van 7 december 2002. Ze verkochten de schilderijen door, waarop ze vermoedelijk jarenlang achter een muur in een woning belandden. Ze waren in handen gekomen van de maffia in Napels.