Moderne filosofie geeft moed der waarheid op
Filosofie, ooit gericht op de zin van het leven, wordt een zaak van specialisten. En wat erger is: zij geeft de moed der waarheid op.
De filosofie heeft de hoop op een rationeel kenbare werkelijkheid verloren en daarmee de mogelijkheid om een blijvende samenhang en een ordelijk perspectief op de wereld als geheel te ontwikkelen. Dat stellen auteurs in een overzicht van de 32 belangrijkste denkers van na de Tweede Wereldoorlog.
Het boek verscheen al in 2000 maar beleeft nu een veertiende, herziene en uitgebreide druk. De revue passeren onder anderen Martin Heidegger, Ludwig Wittgenstein, Karl Popper, Hannah Arendt, Paul Ricoeur, Jacques Derrida, Charles Taylor, Michael Foucault, Jürgen Habermas, Daniel Dennett, Julia Kristeva, Martha Nussbaum, Peter Sloterdijk, Slavoj Žižek en, vanaf deze nieuwe druk, ook Peter Singer, Gilles Deleuze en Frantz Fanon.
Wie denkt dat de moderne filosofie bestaat uit een aantal heldere stromingen, komt bedrogen uit. Filosofen laten zich niet meer overzichtelijk indelen in een afgemeten aantal stromingen en trends. In de inleiding stellen de auteurs dat het onmogelijk is om nog een „hitlijst” van de belangrijkste disciplines en filosofen op te stellen. Toch noemen de auteurs enkele familiegelijkenissen, zoals de belangstelling voor taal, kunst, literatuur en politiek.
Geografische grenzen zijn verdwenen door de globalisering. De filosofie vermengde zich met allerlei wetenschappelijke disciplines. De populaire publieksfilosofie kwam op buiten de academie, met name in de media (publieke intellectuelen als Sloterdijk en het fenomeen televisiefilosoof in Frankrijk). Nieuwe thema’s als ecologie en dierenrechten (Singer) en het postkoloniale denken (Fanon) dienen zich aan.
Verlies
De canon van de hedendaagse wijsbegeerte is aan verandering onderhevig en wordt steeds meer ingehaald door nieuwe ontwikkelingen en thema’s in politiek, cultuur en samenleving. Als contragewicht tegen de filosofie voor het grote publiek, lijkt het erop dat de professionalisering en academisering van de universitaire filosofie voortschrijden, waardoor ze zich verwijdert van de filosofie waarmee zo veel geïnteresseerde leken zich verbinden. Er is een onmiskenbare spanning tussen wijsbegeerte als specialisme en de bredere intellectuele en culturele functie van filosofie.
Daarmee is toch heel wat verloren gegaan, zo moeten we concluderen. De auteurs zeggen immers zelf dat filosofie buiten de universiteiten nog onverminderd in trek is. Oorspronkelijk was de filosofie gericht op de eeuwige vragen rond mens en wereld, vragen die niet in de wetenschap zelf aan de orde kwamen. De filosofie is echter zo geprofessionaliseerd en gespecialiseerd dat filosofen nog maar een klein gebied bestrijken. Ze missen daarmee contact met het grote publiek. „Hoogleraren worden betaald om de ideeën van anderen te doceren en daarover te publiceren in erkende, liefst Engelstalige vaktijdschriften.”
Actuele filosofen zijn, zo erkennen de auteurs, vaak ontoegankelijk en een gesloten boek. „Ze zijn te specialistisch om ze op eigen houtje te lezen.”
Het boek geeft de opvattingen van de verschillende denkers in kort bestek uitstekend weer. Jammer dat het christelijk geluid ontbreekt. Er zijn genoeg christelijke filosofen die aan de weg timmeren, maar kennelijk niet goed of bekend genoeg om opgenomen te worden in een modern handboek. Maar wie het moderne denken wil leren kennen, verdiepe zich in dit boek. De filosofie is toch een graadmeter van de cultuur.
Boekgegevens
Filosofen van deze tijd, Maarten Doorman en Heleen Pott; uitg. Prometheus; 541 blz.; € 25,99.