Een Europees ”Belt and Road”-initiatief zou niet gek zijn
De tijden zijn onzeker. De handelsoorlog, brexit, de opkomst van China en de opstelling van de VS baren zorgen. Economie en politiek lopen door elkaar heen. Of lopen elkaar voor de voeten.
Dat geldt zeker ook waar het gaat om de toekomst van de Europese Unie en de botsende visies hierover tussen en binnen de lidstaten. Gelukkig zijn er ook inspirerende ideeën en initiatieven.
Zo roept de Franse minister van financiën Bruno Le Maire op tot forse investeringen in nieuwe technologieën om te voorkomen dat we afhankelijk worden van China en de Verenigde Staten. Kunstmatige intelligentie, batterijen voor elektrische auto’s, 5G-telecommunicatie: daarmee lopen wij achter.
De ideeën van Le Maire komen voor een belangrijk deel overeen met wat oud-premier Jan Peter Balkenende deze week in een radio-interview noemde als essentieel voor de toekomst van de EU. Ook volgens Balkenende moeten we onze technologische achterstanden wegwerken en na jaren van crisismanagement de samenwerking versterken. Naast het handhaven van de afspraken over begrotingsdiscipline noemde de voormalige CDA-voorman solidariteit met de zwakkere regio’s binnen de Unie belangrijk.
Ik koppel de oproepen van Le Maire en Balkenende aan twee waarnemingen. De eerste is dat de economische groei in Europa afzwakt, terwijl de ECB, de centrale bank van de eurolanden, nauwelijks ruimte heeft om tegengas te geven bij een verdere groeivertraging of eventuele recessie. De rente kan niet verder omlaag en nog meer overheidsobligaties inkopen is geen aantrekkelijk alternatief vanwege de marktverstorende bijeffecten.
De tweede waarneming is dat overheden in Noord-Europa hun financiën op orde hebben. De schulden zijn gedaald tot acceptabele niveaus, de begrotingstekorten zijn veelal omgeslagen in overschotten. Vanwege de ultra-lage rente is de schuld vrijwel gratis te financieren.
Tegelijkertijd is er in Zuid-Europa, waar de overheidsfinanciën er slechter voor staan, en in Oost-Europese lidstaten een enorme behoefte aan investeringen in de infrastructuur en productiviteitsverhogende technologie. Niet vreemd dus dat deze landen ontvankelijk zijn voor de lokroep van China om mee te doen aan het ”Belt and Road”-initiatief, dat voorziet in omvangrijke projecten uitgevoerd en gefinancierd door Chinese staatsondernemingen.
Zijn de overheden niet nu aan zet? Het aanwezige Noord-Europese kapitaal zou moeten worden ingezet om de door Le Maire en Balkenende gepropageerde investeringen in gang te zetten. Niet met behulp van de door velen gevreesde transferunie, waarbij er sprake is van een permanente geldstroom van noord naar zuid. Daar zijn beiden naar eigen zeggen op tegen. Ook zij zullen weten dat in meerdere landen de overheden eerst orde op zaken moeten stellen.
Maar wel in de vorm van een fonds waaruit rendabele investeringen kunnen worden gefinancierd én waarmee investeringen door bedrijven worden aangezwengeld. Een Europees Belt and Road-initiatief om de eigen infrastructuur te versterken, de energietransitie te versnellen en de Unie minder afhankelijk te maken van Chinese technologie, Arabische olie en Russisch gas. Wie is daar nu op tegen?
De auteur is werkzaam in de financiële sector en schrijft over ontwikkelingen in de wereldeconomie.