Van de AFM naar de PABO
Het is een beetje een modewoord. Nogal wat zakenlieden geven toe in een bubbel te leven. De bubbel van geld en goed. Anderen leven in de bubbel van een culturele minderheid of van een sociale groep. De overeenkomst tussen al die bubbels is dat er bijna of geen aandacht is voor iets buiten die bubbel.
De bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), Merel van Vroonhoven, heeft het begrip bubbel weer boven aan de nieuwsagenda gezet. Zij treedt per september terug als bestuursvoorzitter van de AFM en gaat een opleiding tot docent volgen aan de pabo. Reden: ze wil iets betekenen voor het individu en kreeg steeds meer het gevoel dat ze in een bubbel leefde, zo stelt ze in een uitgebreid interview in Het Financieele Dagblad.
De stap van Van Vroonhoven is opmerkelijk en dapper. Verleden jaar was ze nog voor vier jaar herbenoemd als bestuursvoorzitter van de AFM. Een prestigieuze functie waaraan ongetwijfeld een uitstekend salaris is verbonden. Vele malen beter dan het salaris van een onderwijzer.
Van Vroonhoven is tot haar stap gekomen nadat ze zag hoe een voetbaltrainer met succes een voetbalteam voor autistische jongens vormde, waarvan haar eigen zoontje onderdeel werd. Ze merkte op hoe haar zoon ten goede veranderde en kreeg de sterke behoefte ook iets te betekenen voor het individu. Vandaar haar overstap van de AFM naar het onderwijs.
Van Vroonhoven is er eerlijk over dat ze ook in de toekomst openstaat voor een commissariaat bij een onderneming. Ze zal niet in armoede hoeven te leven. Toch trekt haar overstap de aandacht. Dat heeft er mee te maken dat in de westerse samenleving het maken van promotie, het hebben van een goed salaris, een groot huis en een snelle auto de standaard voor succes is geworden. Dienstbaarheid aan de samenleving is mooi, maar het gemaakt hebben is beter, zo is de algemene opvatting.
Maar bij sommigen keert de wal het schip. Dat kan zijn vanwege religieuze motieven. Dat er de ervaring is dat God roept tot dienstbaarheid in een specifieke vorm. Het kan ook zijn omdat in het eigen leven ervaren wordt dat dienst aan anderen op individueel niveau meer bevrediging geeft dan een goed salaris. Dat kan vervolgens betekenen dat je bijvoorbeeld een goede baan opgeeft en predikant wordt. Het kan ook betekenen dat je van bestuursvoorzitter van de AFM onderwijzer wordt.
Het is niet moeilijk om bij dergelijke overstappen tal van kritische vragen te stellen. Het is daarbij terecht te stellen dat er niets mis is met een goede baan met dito salaris. Maar als de kern van de discussie omzeild wordt, gaat er toch iets mis. Die kern is dat we niet op aarde zijn om veel geld te verdienen, maar dat we leven tot eer van God én tot dienst van de naaste. In reformatorische kring mag zeker ook dat laatste niet vergeten worden.