Voormalig aartsbisschop Rowan Williams in Utrecht: Gastvrijheid is de business van de kerk
„Spiritualiteit is niet een manier van leven waardoor we beter in ons vel gaan zitten, of het lezen van boeken over ons innerlijke leven”, aldus dr. Rowan Williams. „Spiritualiteit gaat over verbinding, verbinding met God en met elkaar.”
„Deze verbinding is altijd gericht op bevrijding”, zei de anglicaanse theoloog donderdagavond in de Gertrudiskathedraal in Utrecht.
Williams, voormalig aartsbisschop van Canterbury, de hoogste geestelijke positie in de Anglicaanse Kerk, was in Utrecht om de Nederlandse vertaling van zijn boek ”Holy Living”, ”Wat is heilig?”, in ontvangst te nemen. Na een gezamenlijke evensong onder leiding van hemzelf en Joris Vercammen, aartsbisschop van de Oud-Katholieke Kerk in Utrecht, zette Williams zijn gedachten over spiritualiteit in de context van de stad uiteen onder de titel ”Urban Spirituality”.
Opgestapelde kratten
De stad is volgens Williams een plek met weinig publieke ruimte, waar mensen maar al te gemakkelijk langs elkaar heen leven. „Als je kijkt naar het ontwerp van veel wijken uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, dan zie je veel flatgebouwen die iets weerspiegelen van de manier van samenleven in de stad: weinig gedeelde ruimte. Als opgestapelde kratten in de supermarkt leven mensen bij elkaar zonder dat er sprake is van werkelijke verbinding. Leven in de stad staat onder de constante bedreiging van vervreemding en scheiding van elkaar.”
De kerk heeft volgens Williams in deze context iets belangrijks te bieden: ongebruikelijk veel ruimte. „Spiritualiteit in de context van de stad betekent heel goed kijken en heel goed luisteren hoe mensen die elkaar niet ontmoeten in een gedeelde ruimte kunnen worden gebracht waar verbinding en bevrijding ontstaan. Kerken mogen deze heilige ruimte die ze hebben ontvangen niet voor zichzelf houden. Dat een ruimte heilig genoemd wordt, betekent dat de ruimte niet van ons is. We kunnen deze ruimte dus nooit bezitten. Het ergste wat een kerk kan overkomen, is dat ze haar ruimte gesloten houdt voor de omgeving.”
Gastvrijheid
Williams illustreerde dit met tal van verhalen. Verhalen over jongeren die de kerk binnenlopen om een kaarsje te branden, te huilen en stil te worden. Verhalen over het vieren van een verjaardag van een prostituee, midden in de nacht, omdat haar werk er dan op zit. Verhalen over een alleenstaande vrouw die haar woonkamer ter beschikking stelt voor eenieder die daar wil zijn. „Gastvrijheid is de business van de kerk”, aldus Williams, „en in haar gastvrijheid en bereidheid haar ruimte te delen, getuigt ze van een God Die ruimte wil scheppen voor alles wat Hij heeft gemaakt.”
Een van de aanwezigen vroeg zich af of Williams in zijn betoog niet een te sterk onderscheid aanbrengt tussen de stad als plek met problemen en de kerk als plek met oplossingen. „Als dit de indruk is die ik heb gewekt, heb ik mijn verhaal niet goed verteld. Ik ben mij ervan bewust dat voor veel mensen de kerk er slecht op staat, bijvoorbeeld door de misbruikschandalen. Je vraag richt zich ook op het feit dat de kerk moet willen leren van haar omgeving. Leren over haar neiging om uit te sluiten en over haar hiërarchie. De kerk moet inderdaad nederig zijn, haar falen erkennen en willen leren. Het is daarom belangrijk dat de kerk samenwerkt met instanties die er zijn. Calvijn gebruikt het beeld van een half begraven kerk voor de kerk in zijn tijd. Hoewel de kerk half begraven is, heeft ze wel een belangrijk verhaal waar het allemaal start: het Evangelie.”