Krachtmeting in eindtoetsenland
Leerlingen en leerkrachten van groep 8 spugen alvast in hun handen voor de laatste sprint: de eindtoets van de basisschool. Maar dat dit de Cito-toets is, is niet meer zo vanzelfsprekend als een aantal jaren geleden.
Sterker nog: dé Cito-toets bestaat niet meer. Het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling viert dit jaar zijn vijftigjarig bestaan. Al is dat jubileum reden voor een feest voor het toetsinstituut, de monopoliepositie die het eerst had in het maken van een landelijke eindtoets is het kwijt. Scholen kunnen sinds 2015 kiezen tussen de Centrale Eindtoets die het Cito ontwerpt en andere eindtoetsen die de overheid selecteert. Leerlingen maken nu ook toetsen met namen zoals Route 8, IEP, Dia-eindtoets en AMN Eindtoets.
Vertrouwd gevoel
De Centrale Eindtoets ging in 2018 nog wel aan kop: 59 procent van de groep 8- leerlingen maakte deze. Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) biedt de Centrale Eindtoets namens de overheid aan. Mirjam Kapelle van het CvTE legt uit dat het college een overheidsorganisatie is die Cito opdracht geeft de toets te maken. „Wij maken ons niet druk over het slinkende marktaandeel. Het gaat ons erom dat we een kwalitatief goede toets aanbieden die aangeeft op welk schoolniveau de leerling uiteindelijk het best thuishoort. Zodat leerlingen niet op hun tenen behoeven te lopen of juist onder hun niveau les krijgen.”
De reden dat veel scholen de Centrale Eindtoets gebruiken is dat ze vertrouwd zijn met de werkwijze van de toets. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Johannes Calvijnschool in Gouda. Intern begeleider Ketie van Eeden Petersman ziet geen reden om over te stappen op een andere toets. „De Centrale Eindtoets sluit goed aan op ons leerlingvolgsysteem. De Calvijnschool maakt deel uit van een koepel van drie scholen die allemaal de Centrale Eindtoets gebruiken. Het is prettig om onze resultaten onderling goed met elkaar te kunnen vergelijken. We spreken de ‘taal’ van het Cito ook in ons overleg met het Driestar College, waar het merendeel van onze leerlingen na de basisschool naartoe gaat.”
Pijnpunt
In het schooljaar 2018-2019 kregen scholen voor het eerst de mogelijkheid om de Centrale Eindtoets adaptief af te nemen. Dit betekende dat leerlingen de toets op de computer mochten maken, waarbij het toetsprogramma op basis van de gekozen antwoorden op meerdere momenten tijdens de afname de vragen aanpaste aan het niveau van de leerling. De afname van de toets ging echter niet vlekkeloos. Met name op het onderdeel wereldoriëntatie liepen computers vast tijdens het toetsen. Kapelle van het CvTE hierover: „Bij taal en rekenen ging het gelukkig wel goed. Toch hebben we vanwege de instabiliteit van Facet, het afnamesysteem, besloten om voor 2019 geen digitale, adaptieve toets aan te bieden. Dit schooljaar is er alleen een papieren variant van de Centrale Eindtoets.”
Voor de Johannes Calvijnschool in Gouda is het besluit van het CvTE om alleen een toetsboekje uit te geven „een teleurstelling.” Van Eeden Petersman vindt het een stap terug in de tijd dat de Centrale Eindtoets niet digitaal en adaptief wordt aangeboden. „Eerder was er nog sprake van een zogenaamde basistoets en een niveautoets. De niveautoets was eenvoudiger en bestemd voor leerlingen bij wie we een uitstroom naar de leerweg basis-kader verwachtten. De overige leerlingen maakten de ‘normale’ basistoets. Verder vonden wij een voordeel van het digitaal aanbieden van de toets dat leerlingen één opgave per keer in beeld kregen in plaats van een hele bladzijde. We vinden dat het CvTE met een beter aanbod moet komen, anders overwegen we over te stappen naar een andere eindtoets.”
Momentopname
Ondertussen veroveren de nieuwkomers in eindtoetsenland de markt met adaptieve, digitale toetsen die wel goed werken. Alle nieuwe toetsen hebben een kortere afnametijd dan de Centrale Eindtoets, die twee of –wanneer de school ervoor kiest ook wereldoriëntatie te toetsen– drie morgens in beslag neemt.
Voor de Johannes Calvijnschool zou de lengte van de toets geen reden zijn om een andere toets te kiezen. Van Eeden Petersman: „We beschouwen de eindtoets nu al als een momentopname. Het schooladvies is voor ons leidend. Wanneer we de afnametijd dan ook nog terug zouden brengen naar één morgen en een leerling heeft z’n dag niet, kan dat een vertekend beeld geven. Al zien wij ook wel dat drie ochtenden toetsen behoorlijk pittig is voor kinderen. Maar voor ons zou de kortere afnametijd geen overweging zijn om naar een andere toets over te stappen.”
Vergelijkbaarheid
Terwijl scholen vrij hun keuzes mogen maken uit vijf door de overheid toegelaten eindtoetsen en ook nog jaarlijks mogen wisselen van eindtoets wanneer er een niet bevalt, worstelt de onderwijsinspectie met de onvergelijkbaarheid. De toetsen meten verschillende leerinhouden en drukken de leerlingscores op verschillende manieren uit. In de Staat van het Onderwijs van 2018 luidt de klacht van de inspectie: „De toetsen kunnen niet zomaar met elkaar worden vergeleken; niet met elkaar en ook niet met een voorgaand jaar. Dit maakt het schetsen van een landelijk beeld van de eindtoetsresultaten moeilijker.”
Kapelle van het CvTE geeft aan dat er aan die vergelijkbaarheid wordt gewerkt. „In 2018 is er gewerkt met een anker in alle eindtoetsen om de vergelijkbaarheid te bevorderen.” Hoeveel ankeropgaven er in de toetsen staan en of het Cito of een andere toetsaanbieder die vragen bedenkt, is geheim.
Wat intussen geen geheim meer is, is dat de markt van de eindtoetsen een spannende markt is, die volop in ontwikkeling is. Hopelijk dient de strijd op de markt een goed doel: dat elke leerling een advies voor het middelbaar onderwijs krijgt dat bij hem of haar past.
Route 8
School met de Bijbel ‘Het Kompas’ in Montfoort gaat dit jaar voor het eerst in zee met Route 8, een andere eindtoets dan de Centrale Eindtoets van het College voor Toetsen en Examens (CvTE). De beslissing is vooral ingegeven uit onvrede met de digitale, adaptieve Eindtoets die vorig jaar door het CvTE aanbevolen werd, zegt directeur W.E. Hoepel.
Vorig jaar kwam het CvTE voor het eerst met het aanbod van een adaptieve toets. Dat is een toets die op basis van de antwoorden van de leerlingen het niveau van de vragen bijstelt. Het idee daarachter spreekt Hoepel aan. „Het is fijn wanneer kinderen niet gefrustreerd raken doordat ze elke keer vragen moeten beantwoorden die te moeilijk of te makkelijk voor hen zijn. We juichten het dus toe. CvTE stimuleerde het ook om die digitale, adaptieve toets te doen. We hadden er vertrouwen in dat het een goede toets zou zijn; de toetsen van Cito hebben een lange historie. Maar de proef was voor ons een heel negatieve ervaring. Halverwege de toets konden leerlingen niet verder. Soms moesten ze een kwartier wachten voordat ze door konden naar een volgende vraag. Wat doet zo’n stagnatie met de concentratie en werkhouding van een leerling?,” vraagt de directeur zich af.
Hoepel vindt het opmerkelijk dat de landelijke scores bij de digitale, adaptieve toets lager waren dan de scores van leerlingen die de toets op papier hadden gemaakt. „Het verhaal dat het CvTE daarbij had was dat scholen ervoor hadden gekozen om de adaptieve toets alleen aan te bieden aan zwakke leerlingen, zodat daar automatisch lager op gescoord werd. En dat veel scholen hun ict niet voldoende op orde zouden hebben om de toets digitaal aan te kunnen bieden, waardoor leerlingen de toets niet goed hadden kunnen maken. Terwijl wij er zeker van zijn dat onze computers geschikt waren voor het maken van de toets. Eind november kwam het CvTE met een puur zakelijke melding dat ze in 2019 niet opnieuw een adaptieve toets zou afnemen, maar alles op papier en op één niveau. Wat ik miste was dat het CvTE de hand in eigen boezem stak. Het heeft niet toegegeven dat er manco’s waren in de afname.”
Wat de negatieve score voor de Montfoortse basisschool extra moeilijk te verteren maakte, was dat de school voor de tweede keer in het rapport van de schoolinspectie onvoldoende onderwijsresultaat had. Wanneer dat een derde jaar ook zo is, wordt de school op de resultaten als ‘zwak’ bestempeld. „We wisten dat deze groep slechter zou gaan scoren dan dat we gewend zijn, maar mogelijk hebben ook de problemen bij de eindtoets bijgedragen aan het slechte resultaat”, schat Hoepel in.
Vanwege de „arrogante” houding van het CvTE maakt de school nu de keuze voor Route 8. Dat is een digitale, adaptieve toets. Hoepel vindt het een voordeel dat de toets van Route 8 maar één dagdeel in beslag neemt om het niveau van leerlingen op spelling, taal en rekenen te meten. Een ander voordeel ziet hij in het feit dat Route 8 technisch minder vereist van de computers en het ict-systeem.