Afkeer van het nazisme, niet van de Duitsers
Afkeer van de nazi-ideologie had ds. H.A. Denkers zeker, zijn leven lang. Haat tegen de Duitsers echter niet. Hij ging zelfs in Duitsland wonen, het land waar hij geestelijk verzorger onder te werk gestelde Nederlanders was geweest.
Denkers ging in mei 1943 naar Duitsland omdat hij moest. Maar ook omdat hij wilde: hij had kunnen onderduiken, maar stapte toch op de trein, omdat hij iets wilde betekenen voor anderen die naar het land van de overheerser waren gestuurd.
Het boek dat Denkers’ zoon over de oorlogsbelevenissen van zijn vader samenstelde, trekt ook in Duitsland de aandacht. In Nederland is het inmiddels aanleiding tot een groeiend aantal contacten tussen nazaten van dwangarbeiders. Er blijken nogal wat mensen bezig te zijn met wat hun voorgeslacht 75 jaar geleden in Duitsland meemaakte. „Omdat het hun gezinsleven vaak stempelde. Net als bij ons.”
Tegenwerking
Herman Albertus Denkers (1922-2000) was een van de aankomende predikanten die door de algemene synode van de Nederlandse Hervormde Kerk met de geestelijke verzorging van hun medearbeiders werden belast. Ds. H. C. Touw, die hem als „H. Donkers” aanduidde, vermeldde in zijn boek ”Het verzet der Hervormde Kerk” hoe moeilijk hun werk was: „Steeds grooter aantallen arbeiders stroomen naar Duitschland. Na zware lange arbeidstijden wordt hun ’s avonds vaak weinig rust gegund door de toenemende bombardementen. Daar kwam dan nog bij de toenemende tegenwerking van de Gestapo.”
Denkers leidde Bijbelkringen in Stuttgart en plaatsen in de omgeving. Zijn toespraken bewaarde hij. Voor een deel waren ze Frans- en Duitstalig, want zijn pastorale zorg beperkte zich niet tot zijn landgenoten.
Doopdienst
Zijn zoon vist een multomap uit de kast. Die bevat de afleveringen van het blad ”Hollandse Kerkpost”. „Toen er geen post uit Nederland meer kwam, vervaardigde vader met anderen zelf een kerkblad voor de dwangarbeiders. Dat was illegaal, dus hij moest nog enige tijd onderduiken toen de Gestapo erachter kwam.”
Denkers organiseerde een doopdienst: de vrouw van een dwangarbeider kwam met haar baby vanuit Nederland naar Oberndorf, Denkers hield een preek en een Duitse predikant doopte het kind. Dat gebeurde in het geheim, in een kelder.
Gespaard
In de verhalen die Denkers naliet –zijn zoon bundelde ze onder de titel ”Verzoening”– vertelde hij hoe hij meermalen opmerkelijk gespaard bleef. Zoals op 5 september 1944, toen de Daimler-Benzfabriek waar hij werkte door een bombardement werd verwoest. Denkers had juist die dag vrijgenomen.
Acht weken later versliepen zijn vriend en hij zich. Ongeschoren draafden ze van hun kosthuis naar de trein die hen naar hun werk zou brengen. De plaatsen waar ze altijd zaten, waren al bezet. Ze konden nog net mee op het balkon. Toen de trein even later op een andere botste, vielen er veel slachtoffers in de wagon waarin ze normaliter zouden hebben gezeten. Denkers en zijn maat werden echter gespaard. Ze hielpen bij het reddingswerk. Later schreef de predikant: „Vanaf de dag van het spoorwegongeluk, toen we ’s avonds met elkaar het oude gezang ”’k Wil U, o God, mijn dank betalen, U prijzen in mijn avondlied” hadden gelezen, heb ik principieel altijd geweigerd dit lied te laten zingen als een of andere bazaar „op de gebruikelijke wijze” moest worden gesloten.”
Reddingswerk
Zoon Jan in Almere zet een plastic doos op tafel. Daarin zitten de kleine agenda’s waarin Denkers in een priegelig handschrift zijn belevenissen vastlegde. Daardoor kon hij later reconstrueren wat wanneer en waar was gebeurd.
Denkers noteerde ook de geallieerde luchtaanvallen. Als de bevolking de schuilkelders invluchtte, mochtten de dwangarbeiders niet mee. Zij verscholen zich in de kelder van hun kosthuis. Niet zelden maakten ze zich dan verdienstelijk door beginnende branden te blussen.
„Vader en zijn vriend redden een oude vrouw uit een brandend huis door haar met stoel en al door verstikkende rook de trap af te dragen. De omwonenden waardeerden dat zo dat ze voor elkaar kregen dat de beide jonge mannen op verlof mochten. Mijn ouders zijn tijdens die verlofperiode verloofd. Vader en zijn vriend hadden moeten beloven terug te komen. Als ze het niet deden, zouden andere arbeiders worden gegijzeld. Vanwege dat dreigement zijn ze inderdaad naar Duitsland teruggegaan.”
Rust in de kelder
Meer dan de helft van Stuttgart werd verwoest tijdens 53 bombardementen. Onder de ruim 4500 dodelijke slachtoffers waren meer dan 750 buitenlanders, veelal dwangarbeiders. Samen met een priester sprak Denkers tijdens de begrafenis van 31 Nederlandse en Poolse arbeiders die waren omgekomen bij een bombardement op 21 juli 1944. Later schreef ds. Denkers over „een rij van 31 ruwe groene kisten, de ontelbare vlezige vliegen, die door de knoestgaten in die kisten naar buiten en naar binnen kropen. Toen de begrafenis aan de gang was in de laaiende hitte van die zondagmiddag gingen de sirenes weer en vielen op een ander deel van Stuttgart opnieuw bommen.”
Ook Denkers’ kosthuis werd verwoest. De jonge mannen zaten er in de kelder. Denkers’ vriend vertelde later: „We lagen te bidden, gek van de angsten. Wat een angst. En ik dacht werkelijk: Ik wil naar mijn moeder toe! Plotseling hoor ik iemand zeggen: „Der Herr is auch da, Jesus ist auch da.” Denkers zei dat tegen de zoon des huizes. „En op slag keerde de rust! Dat is een wonder dat ik zelf nooit zal vergeten! Steeds weer als ik aan die woorden terugdenk, schiet het vol bij me… De hele buurt stond in brand.”
Nalatenschap
Ds. Denkers liet vele tientallen meters boeken en archiefmateriaal na. Ook al zijn preken bleven bewaard. Hij vroeg zijn zoon goed op zijn bibliotheek en archieven te passen, zodat die niet naar een opkoper zouden gaan.
Een dikke multomap bevat de handgeschreven memoires van de predikant, die tijdens zijn loopbaan heen en weer pendelde tussen Friesland en Duitsland. Denkers werd in 1952 vicaris in Bantega, in 1953 predikant binnen de hervormde gemeente Oosterzee voor het gedeelte Bantega en Echten, in 1957 directeur van de stichting Hervormd Jeugd- en Vormingscentrum De Oorsprong te Sint Nicolaasga, in 1967 predikant van Hantum en Hantumhuizen.
Intussen droeg hij bij aan cursussen en bijeenkomsten bij het Oecumenisch Centrum Hedwig Dransfeld Haus in Bendorf bij Koblenz. In Duitsland. Hij ging er begin 1973 aan de slag als studiesecretaris en bleef er één week per maand werken toen hij in 1974 predikant in Metslawier/Niawier werd.
In 1978 volgde een benoeming tot docent godsdienst en maatschappijleer én pastor aan een christelijke mavo en meao in Oosterbeek. Dat duurde, vanwege zijn gezondheid, maar een jaar. Toen vestigde ds. Denkers zich met zijn ruim drieduizend boeken in een oude boerderij in de Eifel. Opnieuw in Duitsland.
Goed en slecht
Niet voor niets werd ”Verzoening” de titel van zijn gebundelde oorlogsherinneringen. Ds. Denkers had veel vrienden in Duitsland, en die kwamen ook in zijn Friese pastorieën op bezoek. „De dwangarbeiders zijn door de bevolking goed opgevangen”, zegt zijn zoon. „Vader had heel goed het onderscheid tussen goede en slechte Duitsers gezien. Een goede was de predikant van de Reformierte Gemeinde. Vader voelde zich daar meer thuis dan in de Evangelische Kirche. Het kostte hem echter moeite geaccepteerd te worden. Later bleek waarom: de gereformeerde predikant verzorgde ondergedoken Joden en wilde eerst weten of Denkers geen verrader was.
In mijn jeugd bemerkte ik in mijn omgeving veel afkeer van de Duitsers. Hetzelfde geluid hoorde ik ook wel van mijn grootouders. Er werd over ons gezin gesproken omdat we regelmatig naar Duitsland gingen. Daar werden we steevast warm verwelkomd.
Mijn vader was altijd verzoenend bezig. „Zijn wraak was verzoening”, schreef de Leeuwarder Courant. Vader hield in Sint Nicolaasga een verzoeningsconferentie waar hij Duitse jongerenwerkers uitnodigde die ermee worstelden hoe ze de jeugd konden leren om te gaan met het oorlogsverleden van hun land. Die Duitsers waren diep onder de indruk toen rabbijn Soetendorp, een van de sprekers, hun een hand gaf.”
Gemengd huwelijk
Denkers kwam volgens zijn zoon uit een „orthodox” gezin, „ik denk dat ze confessioneel waren.” Dat was hij later als predikant niet. „Ik ervoer het als vrijzinnig, maar dat wilde hij niet genoemd worden. Boven een artikel schreef hij: Ik ben niet vrijzinnig, ik ben niet rechtzinnig, ik ben onzinnig.”
De predikant zette zich in voor oecumene tussen kerken en religies. Zijn dochter trouwde met de zoon van een gereformeerd kerkenraadslid. „Het was het eerste gemengde huwelijk in ons dorp. Mijn eigen huwelijk met een gereformeerd meisje was wellicht het tweede.”
Ontroerend
Toen Denkers in 1945 werd bevrijd, stelden de geallieerden hem aan tot tijdelijk burgemeester van Urbach. Dat ”tijdelijk” duurde maar een dag, want Denkers wilde zo gauw mogelijk terug naar Den Haag.
Toen zijn zoon in 2017 in Urbach foto’s maakte, nodigde de plaatselijke predikant hem binnen. Er volgde een twee uur durend gesprek, dat ertoe leidde dat Denkers’ oorlogsverhalen ook in het Duits werden uitgegeven. „De predikant belegde een boekpresentatie. De verhalen die we daar voorlazen, ontroerden zo dat er menige traan viel.”
Denkers jr., die bij Philips werkte en voorzitter van de protestantse kerkenraad in Almere is, werkt nog steeds aan een biografie van zijn vader. Hij heeft onder meer contact met een kleinzoon van „Vater Hahn”, een predikant met wie vader Denkers contact had.
„Er wordt in Duitsland steeds opener over het oorlogsverleden gepraat en men vindt dat ook belangrijk. Het toenemende extremisme houdt mensen bezig”, zegt Denkers jr. „Er is veel bedekt gebleven. Een Duitse predikant vertelde me dat mensen hem op hun sterfbed bekennen wat ze tijdens de oorlog hebben gedaan. Gebeurtenissen waarover ze al die tijd gezwegen hebben.”
>>denksaam.nl/verzoening
Verzoening. Herinneringen van Ds. Herman Denkers als dwangarbeider in de Tweede Wereldoorlog, J.C. Denkers (red.); uitg. Denksaam; 103 blz. ; € 18,95.