Exporteurs zetten Britten in negatieve top 10
Het Verenigd Koninkrijk staat voor het eerst in de top tien van landen waar Nederlandse exporteurs een daling van de omzet voorzien. Dat meldden kredietverzekeraar Atradius en brancheorganisatie Evofenedex op basis van de enquête Trends in Export 2019. Het is de 21e keer dat het rapport is gepubliceerd.
Voor de meeste ondervraagde bedrijven zijn de brexitperikelen geen reden om de handelsrelaties met het Verenigd Koninkrijk te beëindigen. Zij beschouwen het land nog altijd als een belangrijke afzetmarkt. Het pessimisme onder Nederlandse exporteurs over de handel met de Britten in de nabije toekomst neemt wel toe.
Circa 40 procent van de ondervraagden zou graag zien dat de Britten een deal sluiten die vergelijkbaar is met het Noorse handelsakkoord met de EU. De Noren zijn geen lid van de landenunie, maar zijn wel aangesloten bij de Europese Economische Ruimte. Deze valt onder de interne markt van de EU, waardoor vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal geldt. Bij dit model zouden de Britten wel gebonden zijn aan bepaalde Europese regels, onder meer op het gebied van consumentenbescherming, werkgelegenheid en milieu.
Een kwart van de Nederlandse ondernemers geeft de voorkeur aan een zachte brexit, waarbij ze graag zien dat het Verenigd Koninkrijk ook binnen de douane-unie blijft. Een tiende van de ondervraagden opteert voor een chaotisch vertrek van de Britten, een zogeheten harde brexit.
Verder wordt in het rapport gewezen op de impact van waardeschommelingen van het Britse pond ten opzichte van de euro. Circa 14 procent van de Nederlandse bedrijven die handelen met de Britten, zegt te blijven factureren in ponden. Veel van hen dekken een valutarisico niet af.
De meeste Nederlandse bedrijven blijven naar verwachting in euro’s exporteren. Voor hen zullen ook de gevolgen van de brexit voelbaar zijn. Een relatief goedkope pond kan de concurrentiepositie uithollen omdat de bedrijven dan te duur worden voor de Britse markt.