Opinie

Brexit voedt misplaatste hang naar Britse Rijk

Nu de gevolgen van de Britse exit uit de Europese Unie steeds duidelijker worden, flakkert er nostalgisch heimwee op naar het Britse Rijk. Dat verlangen naar vroeger is gebaseerd op foute aannames en getuigt van amper verholen neokolonialisme.

Anis Chowdhury en Jomo Kwame Sundaram
26 March 2019 14:21Gewijzigd op 16 November 2020 15:37
Groot-Brittannië heeft nooit zijn excuses aangeboden voor de slavernij of het kolonia-lisme. Foto: het Britse parlementsgebouw in Londen. beeld iStock
Groot-Brittannië heeft nooit zijn excuses aangeboden voor de slavernij of het kolonia-lisme. Foto: het Britse parlementsgebouw in Londen. beeld iStock

Onder het bewind van premier Thatcher werd in de jaren tachtig van de vorige eeuw afstand genomen van het Commonwealth (voormalige confederatie van 53 onafhankelijke soevereine staten met de Britse koningin als symbolisch hoofd). Nu echter proberen sommige leiders van de Conservatieven de koloniale connecties weer voor de dag te halen en zo het isolement te vermijden waarin de Britten door eigen toedoen verzeild dreigen te geraken.

Grondstoffen

Een van de nieuwe mythes, ingegeven door de brexit, is dat de Britse kolonies Groot-Brittannië geen economische winsten bezorgden. Gesuggereerd wordt dat de koloniale besturen juist een enorme investering vroegen van Groot-Brittannië. Het rijk zou zolang in stand gehouden zijn dankzij het Britse gevoel voor verantwoordelijkheid. Het Britse beleid hielp de kolonies zich te ‘ontwikkelen’. En India was natuurlijk het juweel op de Britse kroon.

India’s voormalige minister van Buitenlandse Zaken Shashi Tharoor ontkrachtte vele van dergelijke mythes, die het Britse Rijk moeten vrijpleiten van schuld. Niet het minst de theorieën van geschiedkundige Niall Ferguson, voormalig professor aan de University of Oxford en de Harvard University. Fergusons voornaamste stelling was dat de gekoloniseerde landen zich ontwikkelden dankzij het Britse imperialisme. Die opvatting raakte wijdverbreid door de invloedrijke BBC-televisiereeks ”Empire”.

De Maleisische sultan Nazrin Sha onderstreept in zijn boek juist de voor Groot-Brittannië cruciale betekenis van de grondstoffen die tussen 1900 en 1940 uit de Maleisische kolonie werden geëxporteerd. Andere studies wijzen erop dat het Britse herstel na de oorlog grotendeels samenging met de exportwinsten uit de kolonie in Zuidoost-Azië.

Minder bekend is de zorgvuldige analyse door Utsa Patnaik van bijna twee eeuwen belasting- en handelsgegevens. Zij schat dat Groot-Brittannië tussen 1765 en 1938 bijna 45 biljoen dollar winst uit het Indiase subcontinent perste. Dat is 17 keer het huidige Britse bruto binnenlands product.

Nadat de Engelse East India Company (EIC) de controle had gekregen over de Indiase export, ‘kochten’ de EIC-handelaars Indiase goederen met belastinginkomsten die in India werden geïnd. Toen de Britse kroon de EIC verving, verdween dat monopolie en moesten de handelaren in Londen goud geven in ruil voor Indiase roepies, om Indiase producten te kunnen kopen.

Onder de monetaire regels van het Britse Rijk werden de handelswinsten van de kolonies beschouwd als Brits, en dus ingeboekt als tekort in hun eigen ‘nationale’ boekhouding. India moest van Groot-Brittannië lenen om zijn eigen import te financieren. Zodoende bleef het land door een relatie van schulden verbonden met Groot-Brittannië.

Het zal dan ook niet verbazen dat door twee eeuwen Brits bewind het inkomen per hoofd van de bevolking in India niet significant is gestegen. Dat inkomen zakte met de helft in de tweede helft van de 19e eeuw. En de levensverwachting nam tussen 1870 en 1920 af met een vijfde. Helaas stierven tientallen miljoenen mensen door vermijdbare hongersnoden, veroorzaakt door koloniale beleidsbeslissingen.

Groot-Brittannië gebruikte zijn frauduleuze winsten uit de kolonies voor diverse doeleinden, waaronder verdere koloniale expansie in Azië en Afrika. Belastingbetalers in de kolonies betaalden dus niet enkel voor hun eigen uitbuitingsbestuur, maar ook voor de verdere expansie van het Britse Rijk en voor de oorlogvoering door Groot-Brittannië. Ook de middelen die nodig waren voor de Industriële Revolutie kwamen grotendeels uit de koloniale gebieden.

Net als Eduardo Galeano’s ”Open Veins of Latin-America” heeft ook Walter Rodneys klassieker ”How Europe Underdeveloped Africa” aangetoond hoe slavernij en andere imperialistische economische beleidsmaatregelen Afrika uitbuitten.

Groot-Brittannië heeft nooit zijn excuses aangeboden voor de slavernij of het kolonialisme, wat het wel heeft gedaan voor de Ierse aardappelhongersnood. Er is nooit een publieke erkenning gekomen van de rijkdom die uit de kolonies werd gezogen en hoe dat geld aan de basis ligt van de investeringen, fabrieken, handel en welvaart van het moderne Groot-Brittannië.

Neokolonialisme

Nu de brexit speelt, is er sprake van een nostalgische hang naar het voormalige Britse Rijk. Ruim de helft van de Britten blijkt te geloven dat het Britse imperialisme nuttig en goed was voor de kolonies.

Dat maakt duidelijk dat de Britten zichzelf een rad voor de ogen draaien. Het hangt ook samen met de verholen Britse neokoloniale honger naar energiebronnen en mineralen en de rol van Groot-Brittannië als belastingparadijs. Ook het Britse leiderschap inzake imperialisme op wereldschaal spreekt er duidelijk uit, zij het nu in een rol op de tweede rang, met de Verenigde Staten op de eerste rang. Daarmee heeft Groot-Brittannië een bijzondere band.

Prof. Jomo Kwame Sundaram (econoom) was adjunct-secretaris-generaal voor Economische Ontwikkeling bij de Verenigde Naties (VN) en adjunct-directeur-generaal bij de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO). Prof. Anis Chowdhury (econoom) werkte acht jaar bij de VN in het departement Economische en Sociale Zaken (UN-DESA). Hij doceerde Economie aan meerdere universiteiten. Bron: IPS.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer