Krachtig gebed
Jakobus 5:16b
„Een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel.”
Een zwakke Elia kon vierhonderd Baälpriesters weerstaan en overwinnen, toen hij door het gebed Zijn toevlucht nam tot de levende God. Ja, de apostel zegt ons dat deze Elia, hoewel hij een mens van gelijke bewegingen was als wij, nochtans de hemel sloot en opende, zodat het, overeenkomstig zijn gebed, regende of niet regende. Hieruit leidt hij een algemene grondstelling af, namelijk dat het krachtig gebed van de rechtvaardige veel vermag (Jakobus 5:16b).
Misschien zullen sommigen tegenwerpen dat Elia een groot profeet, een buitengewoon mens was. Dat hij kon overwinnen, wanneer wij dat niet kunnen. Daarom juist zegt hij dat hij maar een mens was, niets meer dan een mens, van gelijke bewegingen als wij, een zondig schepsel. Hij overwon niet door enige verdienste van zichzelf, maar door het geloof in de Middelaar van het verbond, en zo kunnen wij ook de overhand hebben. Het gebed is in zekere zin almachtig: het kan de onoverwinnelijke Jehovah overwinnen, en een almachtige God de handen binden, zodat God tot een worstelende Jakob spreekt: „Laat Mij gaan.”
De laatste overweging is daarom dat het gebed de voorrang heeft boven alle andere plichten. Ik zal u nog meer de voortreffelijkheid van het gebed aantonen, boven alle andere plichten. Het gebed heeft invloed op het heiligen van alles. Hetzij dat wij eten of drinken, of iets anders doen, we moeten alles een afzonderlijke plaats geven door het gebed.
Ralph Erskine, predikant te Dunfermline (”Veertien preken over het gebed”, 1865)