Opinie

Onderwijsvrijheid maakt Tweede Kamer niet machteloos bij uitwassen

De vreemde strapatsen van de bestuurder van het islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam veroorzaakten zo veel deining dat de Tweede Kamer vorige week drie ministers ontbood: Slob (voortgezet onderwijs), Grapperhaus (Justitie) en Koolmees (Integratie). Begrijpelijk, want deze kwestie draait om een fundamentele vraag. Kan de overheid op enigerlei wijze ingrijpen als er signalen zijn dat een onderwijsinstelling antidemocratische denkbeelden verspreidt en ondermijning van de Nederlandse rechtsorde dreigt?

Hoofdredactie
18 March 2019 10:53Gewijzigd op 16 November 2020 15:33
beeld ANP, Niels Wenstedt
beeld ANP, Niels Wenstedt

De immer bedachtzame onderwijsminister Slob formuleerde zijn antwoord weloverwogen. Ja, dat kan, maar of er sancties tegen deze school zijn geboden –en zo ja, welke– moet rond de zomer blijken; wanneer de onderwijsinspectie haar inmiddels geïntensiveerde onderzoek naar deze signalen heeft afgerond.

Vooralsnog staat de school er gekleurd op. De NCTV waarschuwde dat richtinggevende figuren die zich al jaren begeven in salafistische en radicale kringen plannen hebben om de helft van de lessen te gaan wijden aan de salafistische geloofsleer. Weinig Willem van Oranje of Thorbecke dus, maar veel Tawheed en veel Walaa-Baraa. Oftewel, weinig oog voor het ontstaan van onze natie en voor de manier waarop liberalen, socialisten en confessionelen de basis legden voor onze huidige liberale rechtsorde, waarin ook orthodoxe gelovigen met rechten en plichten werden bedeeld. In plaats daarvan veel gehamer op de noodzaak om de zuivere islam als één broederschap van gelovigen te verdedigen tegenover een vijandige buitenwereld.

Niemand hoeft er dan ook versteld van te staan als de inspectie straks harde toezeggingen en/of aanpassingen van deze school zal eisen over het curriculum.

Een nog niet beantwoorde vraag die in het debat aan de orde kwam, betrof hoe wenselijk het is dat de overheid pas stappen kan overwegen nadat de inspectie al haar bevindingen in samenhang heeft gepresenteerd. In het geval van het Cornelius Haga Lyceum knelt die vraag eens temeer nu bekend is geworden dat de bestuurder ervan inspecteurs die onaangekondigd een godsdienstles wilden bijwonen via het uiten van verkapte dreigementen de school heeft uitgejaagd. Moet je dat als toezichthouder maar dulden, omdat onze Grondwet nu eenmaal ook artikel 23 bevat?

Natuurlijk niet. Dat de vrijheid van onderwijs in Nederland is beschermd betekent bepaald niet dat de Tweede Kamer maar machteloos moet toezien als er bijzondere scholen zijn waar jihadisten of terroristen de zeggenschap dreigen over te nemen. Wie naar aanleiding van deze casus het inperken of afschaffen van de onderwijsvrijheid bepleit, ziet over het hoofd dat er nog tal van tussenstappen te zetten zijn. Te denken valt aan het regelen van een ruime bevoegdheid voor onderwijsministers om in opspraak geraakte bestuurders tijdelijk te schorsen of om de bekostiging van een school, hangende het inspectieonderzoek, op te schorten. Werk aan de winkel dus.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer