Rijksmuseum gaat dialoog aan over „roofkunst”
Het Amsterdamse Rijksmuseum gaat gesprekken voeren met Sri Lanka en Indonesië over de herkomst van objecten uit de collectie die misschien als roofkunst verworven zijn. Dat zegt directeur Taco Dibbits dinsdag in dagblad Trouw.
Martine Gosselink, het hoofd van de afdeling Geschiedenis, vertrekt over twee weken naar Sri Lanka om daar te praten met wetenschappers om onderzoek te doen naar objecten uit de collectie. „De helft van het verhaal achter die voorwerpen ligt immers niet in Nederland”, aldus Dibbits.
Het Rijksmuseum reageert daarmee op een publicatie, vorige week, van het Nationaal Museum van Wereldculturen (NMWG). Deze koepel, een samenvoeging van het Tropenmuseum in Amsterdam, Museum Volkenkunde in Leiden en het Afrika Museum in Nijmegen, publiceerde richtlijnen voor de beoordeling van claims uit de eigen collectie ten aanzien van voorwerpen die in de koloniën zijn verworven. Objecten waarvan de oorspronkelijke eigenaar „niet vrijwillig afstand heeft gedaan” komen in aanmerking voor teruggaven, zo werd bepaald. Ook objecten die een grote culturele of maatschappelijke waarde hebben in het land van herkomst, komen in aanmerking voor teruggave aan die natie.
Het Rijksmuseum behoort niet tot de koepel, maar Dibbits noemt de leidraad wel „een goede eerste stap”.
De gesprekken met de landen gaan onder meer over een met zilver en robijnen versierd bronzen kanon dat Nederland in 1765 buit maakte en de zogenoemde diamant van Banjarmasin, die Nederland in 1859 inlijfde.